Ivo Opstelten (VVD), burgemeester van Rotterdam (verslag & foto’s)

Datum
16-09-2002
Lokatie
Den Haag
Spreker
Ivo Opstelten
Titel
Geen woorden, maar daden
Terug naar overzicht

Ivo Opstelten “Geen woorden maar daden!”
Politiek Café Den Haag, maandag 16 september 2002

“Ik begrijp waarom ik ben uitgenodigd om u hier kort toe te spreken. Het is mede vanwege de stem en ik doe dat graag. Ik werd gevraagd om een korte stelling. Dat is voor een Rotterdammer niet moeilijk: geen woorden maar daden. En ik wou ik zeggen dat heeft met rechts of links niets te maken. En daar kan je bijna niet anders over denken. U weet in Rotterdam is er veel gebeurt, er is in Nederland veel gebeurd en daar heeft die stelling ook mee te maken. Het is niet omdat Feyenoord gisteren wederom glansrijk heeft gewonnen. Sparta ook, maar dat was een dag eerder en dat is voor FC Den Haag altijd een beetje lastig. Maar, het is een divisie lager.
Er is natuurlijk veel gebeurd. Als ik u data noem is dat voor u allen met uw eigen gedachten voldoende. 11 sept, 6 maart (dat waren die gemeenteraadsverkiezingen met die ongelofelijke aardsverschuivingen in de stad Rotterdam). Ik noem dan 6 mei, de moord op Pim Fortuyn, toen fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam in de gemeente Rotterdam. 15 mei en morgen Prinsjesdag.
Het is zo dat, naar mijn overtuiging ook, er een verkiezingsstrijd is geweest waarvan het goed is dat deze heeft plaatsgevonden, die een uitslag heeft gehad in Rotterdam waarvan ik niet kan zeggen dat ik het niet betreur, want ik ben een liberaal in hart in nieren (en dan ben je lid van de VVD), maar dat het op zichzelf wel goed is geweest dat die uitspraak van de kiezer zo nadrukkelijk heeft plaats gevonden omdat er gewoon tijd is voor “geen woorden maar daden!”. Ik denk dat dat zich doorgetrokken heeft naar 15 mei. Ik zeg ook eerlijk en open dat er ook respect nodig is voor Pim Fortuyn omdat de uitslagen in de verschillende verkiezingen ook tot een zekere verplichting leidde voor de partijen die daar enorm hebben gewonnen. Ik moet daar als burgemeester van Rotterdam ook een bepaalde verantwoordelijkheid in dragen, en dat doe ik ook. Want het gaat om de stem van de kiezer. Ik heb nooit begrepen dat er mensen waren die zeiden van “ja, dat gaat vanzelf weer over.” Misschien gaat het vanzelf weer over, maar in verschillende verhoudingen. Dat is een ouderwetse politieke stellingname. Er gaat niets over als we niets doen. Daar ben ik enorm van overtuigd. Niet na de verkiezingen, daarvoor ook al. Ik wil u ook zeggen dat het voor mij de laatste druppel was om me openlijk mij te verklaren voor het gekozen burgemeesterschap. Het is belangrijk dat in de lokale democratie het boegbeeld van de stad, en dat is een burgemeester, ook afgerekend wordt op zijn of haar daden na een bepaalde periode. Wat hebben wij gedaan, na de verkiezingen, toen was het natuurlijk ook noodzakelijk om te zorgen dat Leefbaar Rotterdam een bestuursverantwoordelijkheid kreeg. Dus die verantwoordelijkheid die men had gekregen door de uitslag van de verkiezingen, dat zij deze ook zichtbaar kon maken naar hun kiezers: de bevolking van Rotterdam. Er is een College gekomen van Leefbaar Rotterdam, CDA en VVD en de oppositie met PvdA en andere partijen. Dat is op zichzelf goed. Een dualistisch stelsel hebben wij ook nu in de stad: van een stadsparlement wat de gemeenteraad is en een stadsregering, zo noem ik het College van Burgemeester en Wethouders, dat dualistisch en onafhankelijk zijn beleid verdedigt en uitvoert.
Waar gaat het dan om? Het gaat om kiezen, waar de overheid altijd slecht in is geweest. Maar wat een keer moet eindigen is dat men geen keuzes maakt en niet voor die keuzes staat. Het gaat om een aantal problemen die je in een stad moet oplossen en dat zijn er naar onze mening vijf. En naar mijn mening ook vijf. In de eerste plaats, topprioriteit, is de veiligheid. Tweede plaats is dat de inburgering van de nieuwkomers in de stad. Derde plaats is het zorgen voor huisvesting voor het midden- en hogere kader. Dat hebben we in de steden jaren achter elkaar af laten weten om gewoon voor het midden- en hogere kader te bouwen, dus die vertrekken. Die zijn vertrokken en die moeten we juist vasthouden. Het vierde punt is jeugd en onderwijs. Nu te zorgen vanuit de verantwoordelijkheid als stadsbestuur dat er goede scholen zijn. Dat is een taak van de gemeente. Te zorgen dat er voldoende leerkrachten zijn. Daar kan je als gemeentebestuur een zeer belangrijke rol in spelen. En in de vijfde plaats, qua prioriteit, de economie en de ontwikkeling van de haven, dat spreekt voor zich denk ik. U spreekt met de burgemeester van de wereldleider van transport en haven. Ik wil u ook zeggen dat veiligheid is een ongelofelijk belangrijk punt.
Wij moeten als overheid aan de ene kant een repressieve overheid zijn, die niet toestaat dat regels die niet overtreden mogen worden, overtreden worden. Je kan alleen maar een duidelijk preventief beleid voeren als je repressie-organisatie deugd. Want dan weet men dat men niet verder kan dan zó ver. Ik voer op dit moment ook een duidelijk repressief politiebeleid in de stad Rotterdam. Aan de andere kant is er ook een taak van de overheid van tolerantie juist binnen het kader waar repressie noodzakelijk is, om te zorgen dat er een dialoog plaatsvindt, om te zorgen dat er sociale integratie kàn plaatsvinden. Dat zijn zo de kaders waarin je werkt. Dat zijn natuurlijk algemene kaders waarbij je moeilijk afgerekend kan worden. Op het veiligheidsterrein, kies ik voor een aantal punten. Ten eerste, voldoende toezicht op straat, een wijkgerichte benadering. Het tweede punt is hard de jeugdcriminaliteit bestrijden. Derde punt is geweld bestrijden. Ik heb het net afgekondigd, ik hoorde het zojuist op het journaal, dat wij elke maand een actie zullen voeren in het kader van het preventief fouilleren op wapens, wat nu wettelijk mogelijk is. En natuurlijk het dossier van drugs en overlast. Daar voeren we een duidelijk beleid waarin we stellen van dat is de inzet, transparant en controleerbaar met aantallen agenten etc. en dat is dan in dat jaar het resultaat. Daar kan ik op afgerekend worden. Ik kan u zeggen natuurlijk dat veiligheid is niet alleen politie en justitie, is niet alleen die burgemeester. Dat geldt op stedelijk/lokaal niveau, maar ook op nationaal niveau. Ik denk toch dat het hét issue is van dit kabinet waar het ook op afgerekend wil worden. Ik denk dat dat niets te maken heeft met rechts of met links. Men wil dat, men verwacht dat van de overheid en het is een kerntaak van die overheid. Als je veiligheidsbeleid in een stad voert, of het nou Den Haag is of Rotterdam, dan gaat het om drie dingen: repressief beleid, goed onderhoud en beheer van de openbare ruimten en als laatste zowel fysiek (aangezicht van de stad) als sociaal investeren. Daar moet de overheid op afgerekend worden en dat betekent ook dat de overheid moet leveren wat het belooft. Laat het een keer een betrouwbare partner zijn. Bijvoorbeeld, ik heb het bekeken, ik heb het met mijn staf bekeken: ik spreek met u af dat dan dat is gebeurt en dat dat het resultaat is. En, kom er dan ook voor uit als je dat niet lukt. Ga dan ook in de gemeenteraad, of als minister in het parlement staan en zeg dit is de reden waarom het niet is gelukt. Zorg eigenlijk liever dat het wel lukt.
Vervolgens moet je ook dat contact die bevolking herstellen. Want iemand die zegt, zoals van het Sociaal Planbureau, “Nederland is wel tevreden, behalve bij politie en justitie, over de performance van de verschillende actoren in de quartaire sectoren. Het valt allemaal wel mee”, die heeft ongelijk. Die stroming is er wel degelijk. Als wij dat niet serieus nemen dan hebben we een probleem dat ernstiger kan worden als we dat niet erkennen maar ontkennen. Dames en heren, ik denk dat we een problematiek hebben in de grote steden die bovenmaats is. Als je die situatie kent, de cijfers op je laat inwerken van de bevolking… In mijn stad en vele van u zullen met mij eens zijn, is men vaak weer verrast met de verandering, een mooi gebouw…Ik zeg, dat is prima, maar de stad veranderd op straat. Die veranderd op de lijnbaan. Als je daar ziet hoe de stad veranderd door de samenstelling van de bevolking dan is dat het punt waar het om gaat. Dan zeg ik niet, daar moeten hardere maatregelen genomen worden. Je moet het onderkennen. Op tafel leggen. Je moet weten waar het omgaat. Inburgering die niet vrijblijvend is. Waar inderdaad mensen de verplichting krijgen ingeburgerd te worden, gewoon Nederlands te leren, te leren over de maatschappij waarin zij wonen en ook bereid zijn voor matching naar de arbeidsmarkt. Dat moet. Indien niet zijn daar ook consequenties aan verbonden. Ik denk dat we met elkaar, in de landelijke politiek en in de lokale politiek, maar ook ondernemers, burgers hun verantwoordelijkheid daarin moeten nemen. Ik denk dat één van de belangrijkste zaken is als ik dat registreer, dan gaat het erom dat je onderkent dat er toch een onderstroom in de samenleving is die nu verwacht dat men levert en niet teleurgesteld wil worden. En, dames en heren, wat ook een beetje is toch in de situatie van de laatste tien jaar is gebeurd (twintig jaar) is op een gegeven moment toch iets waarin burgers niet meer direct voor hun verantwoordelijkheid in de samenleving willen opkomen. Dat is toch de kern waar het om gaat.
Het is makkelijk gezegd dan gedaan maar ook een van de grote opgave van de komende tijd is om de burger weer terug te krijgen, dat ie meespeelt. Dat kan alleen als de overheid het goede voorbeeld geeft. Het is toch zo, ik vind het spijtig om het te moeten zeggen, want ik werk mijn hele leven bij de overheid, ik ben een echte man van de Public Service, openbaar bestuur daar hou ik van, het is veelzijdig en het gaat over mensen het gaat om belangen en keuzes te maken, maar de overheid is in de ogen van de burger wel eens een erg onbetrouwbare partner. Ik denk dat dat niet kan. Wat dat betreft zijn we ook verplicht enige continuïteit in processen en projecten aan te geven. Als ik nou in de krant lees dat de minister van Verkeer en Waterstaat de Randstadrail, waar tien jaar aan gewerkt is, weer gaat vertragen, de A4 noord er wel kan komen maar niet met Rijksgeld, maar uit het bedrijfsleven, dan denk ik ‘hou het is even vast! Houd dingen vast die toch van belang zijn voor de samenleving. Dat is een verplichting. Dat kan je alleen maar doen doordat je uitstraalt dat het om een term gaat en dat is “Geen woorden maar daden!”. Het gaat nú niet zozeer om nieuwe beleidsconcepten. Ik heb geen behoefte aan schrijvers op het stadhuis, behalve van A4-tjes. Ik heb behoefte aan mensen die uitvoeren. Die uitvoeren wat wij hebben afgesproken dat er gaat gebeuren en dat te laten zien dat we doen wat we hebben afgesproken. Belofte maakt schuld en dat verplicht en daar wil ik op afgerekend worden.