Ageeth van den Heuvel (VVD), Raadslid Gemeente Den Haag
- Datum
- 07-02-2005
- Lokatie
- Den Haag
- Spreker
- Ageeth van den Heuvel
- Titel
- veiligheid of onveiligheid op scholen
Politiek Café, Den Haag 7 februari 2005
Ageeth van den Heuvel
“Het woord is aan Ageeth van den Heuvel.”
“Dank je wel, Pam. Ik doe mijn best. Bij voorbaat excuus, ik ben verkouden. Dus ik houd hem [zakdoekje red.] even bij de hand. Mijn naam is Ageeth van den Heuvel. Sinds april 2002, gemeenteraadslid voor de VVD in Den Haag. Portefeuilles: onder andere onderwijs, integratie en jeugd en veiligheid. En het onderwerp waar ik vanavond over zal praten heeft raakvlakken op alle drie die beleidsterreinen.
Ik wil het met u hebben over veiligheid of onveiligheid op scholen. Een onderwerp waar ik al geruime tijd mee bezig ben. Maar wat dit weekend weer zeer actueel was vanwege het rapport van de Inspecteur onderwijs, waaruit bleek dat in de vier grote steden 50% van de scholen wekelijks te maken heeft met één of meerdere incidenten. Nu was dat niet helemaal nieuw voor mij, maar ik schrok toch wel van dit percentage. Ik heb vanmorgen schriftelijke vragen gesteld aan de wethouder onderwijs, PvdA wethouder Pierre Heijnen, om te vragen of hij de Haagse situatie herkent in dit percentage. Zoniet wat dan zijns in ziens wel de situatie is. En of het College zich ook kan vinden in de conclusies van de Inspectie dat er meer openheid op dit punt moet komen.
In de herfst 2003 werd ik gealarmeerd door een incident in de Houtwijk op een basisschool, waar de leerkrachten met alarmkoorden om lesgeven, om elkaar te waarschuwen als ze zich bedreigd voelen in hun klaslokaal. Dat leverde wat publiciteit op en dat was voor mij ook eigenlijk de start om me in dit onderwerp te gaan verdiepen. Wat toen al vrij snel bleek, dit weekend bleek dat er dus nog steeds niets veranderd is. Dat scholen heel terughoudend zijn om hierover naar buiten te treden. En dat begrijp ik eigenlijk wel. Juist vandaag was weer de start van de inschrijving voor de middelbare scholen. Iedereen probeert de scholen vol te krijgen. Dat hangt ook weer samen met de financiering. En als er natuurlijk keer op keer naar buiten komt, dat er op jouw school incidenten zijn – neem het Terra College vorig jaar – dan heeft dat absoluut consequenties voor het leerlingenaantal. Maar juist daarom probeer ik het steeds maar weer ter discussie te brengen, omdat verstoppen achter de deur van de school heeft weinig zin. Als de ene school naar buiten durft, dan durft de andere ook met z’n cijfers naar buiten. Dat was ook één van de aanbevelingen van de Inspecteur: zorg voor een goed systeem voor registratie, want 50% dat is de helft van de scholen. Dus als je dat tot je laat doordringen als schoolbestuurder of schooldirectie zou dat kunnen betekenen dat je je niet hoeft te schamen voor het feit dat je hiermee naar buiten komt.
Begin vorig jaar heb ik bij de wethouder onderwijs aangedrongen op een plan van aanpak. Dat ging niet één, twee drie. Hij heeft daar tien maanden over gedaan. Eind vorig jaar kwam hij inderdaad met een plan van aanpak, waar ook nog vragen en debatvoorstellen in zaten. Ik vond dat weinig concreet. Uit dat plan van aanpak en het achterliggende onderzoek bleek overigens weer dat het een topje van de ijsberg was: wat weten wij met elkaar en dat er dus nog veel meer onderzit wat niet bekend is. Nu is mij dat vorig jaar stukje bij beetje wel iets duidelijker geworden. Als je eenmaal naar buiten treedt als raadslid, als woordvoerder op dit punt, word je ook gebeld. Zo werkt dat, dat is een wisselwerking. Er worden ouders gebeld door leerkrachten en door leerlingen die allemaal met dit probleem niet aan kunnen kloppen bij hun directie of schoolbesturen. Het is dan natuurlijk heel prettig, dat je dan als raadslid daar wel iets aan kunt doen. Wat ik kan doen, is steeds maar weer aandacht vragen bij de wethouder en op dit soort avonden het probleem ook weer bespreekbaar maken. Het plan van aanpak van wethouder Heijnen – wat overigens op een internetsite www.eenveiligeschool.nl staat, als u daarin geïnteresseerd bent – dat gaat uit van een ketenaanpak met zes ketenpartners. Dat is op zich natuurlijk een goede aanpak, omdat dit probleem een gedeelde verantwoordelijkheid is op scholen. Leerkrachten, leerlingen, ouders en de gemeente als één regie.
Ik wil twee punten uit het plan van wethouder Heijnen even hier naar voren brengen met mijn visie, dan wel de visie van de VVD daarop. Dat is als eerste het systeem van incidentenregistratie. Ik dring daar al een hele tijd op aan. Het is er nog niet. Dat kwam ook weer uit het rapport van de Inspectie. De wethouder wilde er eerst een debat over. Ik heb nog op Radio West gezegd, laat dat debat maar zitten. Ga maar direct over tot het invoeren van die incidentenregistratie, want ik wil eigenlijk wel eens weten: hoe groot is dit probleem hier eigenlijk in Den Haag. Wisselende cijfers of geen cijfers. Laten we eerst eens in kaart brengen hoe groot is het probleem. Om dat te kunnen doen, zul je toch eerst moeten registreren en bij de scholen ook het vertrouwen proberen te winnen dat er gemeld mag en kan worden. Daarmee bereik je denk ik ook, dat je een gevoel van schaamte wegneemt. Ik heb ook veel voorbeelden van leerkrachten, die met het verhaal in hun eigen omgeving niet terecht kunnen. Ik heb ook gepleit voor een eventueel, als het nodig is, anonieme meldlijn. Waarmee ik niet wil suggereren dat we het probleem kunnen oplossen. Het is net zoals bij het meldpunt huiselijk geweld ook niemand pretendeert het probleem te kunnen oplossen, maar in ieder geval is er dan een luisterend oor. Dat systeem incidentenregistratie zou ons ook kunnen helpen met checken of we met eventuele maatregelen wel op de goede weg zitten. Als we in 2005 een probleem in kaart hebben en er worden maatregelen genomen, dan kunnen we kijken de volgende jaren of het aantal meldingen minder wordt.
Het tweede punt is de ouderbetrokkenheid. Een punt van wethouder Heijnen waar ik ook zeer op hamer: gedeelde verantwoordelijkheid. Er is een beetje de tendens ontstaan de afgelopen jaren dat alles op de scholen afgeschoven kan worden. Opvoeden moet op school gebeuren, kinderen zonder ontbijt op school zal daar ook wel loslopen. Het geven van les, is denk ik al meer dan voldoende. Dus ouders zullen ook meer betrokkenheid moeten tonen en meer verantwoordelijkheid moeten nemen.
Dat zal ook zeker z’n positieve weerslag hebben op de leerlingen. Dat kan niet anders. Hierbij wil ik even memoreren: het aantal uitvallers op vmbo. Vmbo-techniek haalt 50% de eindstreep niet en het gemiddelde op vmbo haalt 15% de eindstreep niet. Ik ben erven overtuigd dat met een betere ouderbetrokkenheid op deze scholen dat resultaat omhoog kan. Positief contact tussen ouders en de school; een heel goed voorbeeld daarvan is in Den Haag: De Vliegerschool. Die hebben het systeem een aantal jaren ontwikkeld en dat werkt perfect. Dat ouders op school het rapport van hun kinderen moeten komen ophalen, anders gaat het rapport gewoon niet mee naar huis. Dan heb je dus al twee, drie, vier keer per jaar een direct contact tussen leerkracht en ouder. Het kan niet anders. Er moet meer betrokkenheid zijn van ouders en opvoeders met de school.
Een punt wat nergens in de stukken voorkomt en wat geheel van mijzelf is – omdat ik aanliep tegen zoveel projecten en tijdelijke lessen die ontwikkeld zijn en die soms door scholen wel en soms niet worden geïntegreerd in een lesprogramma – is om het vak en ik heb het even genoemd: respecteren. Graag een betere maar het is even een werktitel zo noem ik het maar. Integreer het vak respecteren op de scholen, zowel op het basisonderwijs als op het voortgezet onderwijs. Ontwikkel daar lesmethodes voor. Er is al wel wat, er zijn wat projecten. Er is wat voortlopend. De ene school doet het wel, de andere doet het niet. Ik heb het idee dat het hap-snapbeleid is. Dat kunnen we denk ik hier in Den Haag niet organiseren. Ik denk dat ik daarvoor naar de Tweede Kamerfractie moet met dit verhaal. Eens kijken hoe het daar eventueel opgepikt wordt. Structureel één uur per week in de klas praten, luisteren, discussiëren over dat wat in de wereld gebeurt. Op het schoolplein, op het sportveld, thuis, datr zou je eventueel ook bij kunnen betrekken. Veilig uitgaan. Dat is ook nog een punt wat ik in de portefeuille Jeugd en Veiligheid regelmatig tegenkom. Allemaal onderwerpen die binnen het geheel van ‘respecteren’ kunnen vallen. En ik wil dus proberen om dat structureel ingevoerd te krijgen op de scholen. Soms misschien ook met ouders erbij op een thema-avond. Dan kun je eventueel ook deskundigen erbij uitnodigen, je zou er eventueel ook de drugspreventie onder kunnen laten vallen. En je zou eventueel ook eens een raadslid in de klas uit kunnen nodigen. Project ‘Raadslid voor de klas’ wil ik ook binnenkort introduceren. Waarin gesproken zou kunnen worden over democratie en wat erbij komt kijken om een stadsdeel te besturen.
Veiligheid zit volgens mij in de hoofden, niet in de detectiepoortjes, niet in het fouilleren, niet in het controleren van kluisjes. En ik ga door met suggesties en initiatieven om toch hier iets in die hoofden te laten veranderen waardoor de situatie op scholen, heel veel groter kan het probleem niet worden. Ik vind het een immens probleem en ik denk ook dat er grote maatregelen genomen moeten worden.