Annette Nijs, staatssecretaris Onderwijs (verslag & foto’s)

Datum
14-01-2003
Lokatie
Den Haag
Spreker
Annette Nijs
Titel
de politieke waan van de dag
Terug naar overzicht

Annette Nijs

Krijgt de overheid de mensen die zij nodig heeft? Annette Nijs,  VVD-demissionair staatssecretaris van onderwijs, heeft ernstige twijfels. ‘Ik vraag mij af of de opleidingen van universiteiten en hogescholen genoeg zijn afgestemd op de behoefte. Het is nergens getoetst. En ik vind dat overheid, als marktspeler, samen met universiteiten en hogescholen een visie moeten ontwikkelen over wat een doelmatige opleiding is.’

Nijs (41), evenals Frits Bolkestein en Wouter Bos, afkomstig van Shell, de multinational voor wie zij tot voor kort Global e-commerce manager op de Filippijnen was, geeft een voorbeeld: Veiligheid.

Het is een onderwerp, zegt zij, dat iedereen beroert. Toch begrijpen we niet goed wat veiligheid precies behelst. Zolang we de kern van het probleem niet hebben gevonden, blijft het zoeken naar de juiste middelen om het kwaad te bestrijden en de samenleving te beschermen.

Nederland, zegt zij, kent maar één universitaire opleiding criminologie en heeft maar één politieacademie. ‘Is dat wel voldoende in een  wereld waar veiligheid  zo’n centrale rol speelt?

Nijs benadrukt als liberaal het recht van de hoger onderwijsinstellingen zelf te bepalen welke opleidingen zij aanbieden en het recht van studenten om zelf hun studie te kiezen. Toch zal ook gekeken moeten worden naar de eisen van de samenleving. ‘De weegschaal mag niet naar een kant doorslaan, de kunst is de juiste balans te vinden.’

Dit is, zegt zij, geen aantasting van de liberale beginselen. De  overheid heeft de taak de openbare veiligheid te garanderen en verantwoording af te leggen voor de besteding van ‘onze belastinggelden’.

Nijs zegt: ‘We snappen allemaal dat de overheid voor goede rechters en goed Openbaar Ministerie moet zorgen. Dat is haar taak, vinden we. Maar veiligheid is meer dan rechtbank en OM. Veiligheid is een  probleem van de samenleving. En het hoort tot de publieke taak zich daar in de meest ruime zin bezig te houden.’

De grote opgave voor de komende jaren zal zijn dat ‘de overheid zal moeten leren om vanuit de samenleving te denken. We weten het, het probleem is onderkend,  maar de slag moet nog gemaakt worden. De ramen en deuren gaan open, de overheid laat de burger binnenkomen. Maar nu moet de overheid ook naar buiten gaan, naar de  burger toe.’

Nijs zegt: ‘Het bedrijfsleven weet wat de klant wil en waar de klant behoefte aan heeft. Dat zou de overheid ook moeten willen.’ De burger als consument.

Het is haar opgevallen dat goede ontwikkelingen meestal uit nood zijn geboren. Kijk naar de zorg. Het recente voorstel om het werk van artsen te verlichten met de invoering van ‘hulpartsen’ is voortgekomen uit gebrek aan geld en artsen. ‘Een goed idee, maar als je goed had gekeken vanuit de behoeftes van de patiënt had je allang zo iemand gehad. Vooruit denken, met ideeën komen voordat het water aan de lippen staat schijnt in de poltiek niet te kunnen.’

De ‘hulparts’ lijkt  te komen, maar waarom gebeurt niet hetzelfde bij de juristen? De helft van de rechtenstudenten maakt de studie niet af, dus levert de rechten studie onvoldoende rendement. Afvallers zouden  een op de praktijk ingestelde HBO-opleiding kunnen volgen en werk  doen waar je geen wetenschappelijk opgeleide juristen voor nodig hebt. Een jaar geleden kwamen elf HBO’s met voorstellen voor een juristenopleiding, maar ze kregen alle elf nul op het request. Nijs haalt de schouders op.

‘In de opleidingen moeten we veel flexibeler worden. Zoeken naar differentiaties en naar multidisciplinaire studies. Ik geloof in een waaier van beroepen die bij elkaar horen. De maatschappij is zo complex geworden dat je de grote vraagstukken niet meer alleen als jurist, econoom, planoloog, socioloog of antropoloog te lijf kunt gaan.’

Zij maakt een uitstapje naar de beta-wetenschappen. Wis-, natuur- en scheikunde trekken steeds minder studenten, maar als je de studies meer toesnijdt op de noden van de maatschappij, zoals de bio-informatie, life science en biotechnologie, dan is er weer wel veel belangstelling. Dan komen, zegt zij, ook zaken als ethiek, milieu, gezondheid ter sprake, daar interesseren jongeren zich voor.

‘In Nederland gebeurt op universiteiten en andere opleidingsinstituten veel, ook aan research, toch heerst er nog teveel hokjesgeest. Het netwerken, het samen met andere disciplines oplossingen zoeken is onvoldoende ontwikkeld. Alles hangt met alles samen en Nederlanders schijnen het moeilijk te vinden om toe te geven dat ze niet alles weten, dat leentjebuur spelen nodig is.’

Annette Nijs zegt zich in het verleden niet genoeg te hebben gerealiseerd hoe fascinerend en hoe belangrijk onderwijs is. ‘Onderwijs is geen fabriek, onderwijs speelt een gigantische samenbindende rol in de maatschappij. Je moet ieders talenten ontwikkelen, zodat zowel het individu als de samenleving er beter van worden. Individuele vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen niet zonder elkaar, zul je ontdekken. Goed onderwijs maakt leerlingen bewust en draagt ook bij tot een gezondere en veiliger maatschappij. Als kamerlid zal ik de burger helpen waar ik kan, maar ik zal ook moeten leren waar de overheid er met haar handen af moet blijven. Dat laatste is zeker zo belangrijk.’