Ed Nijpels (VVD), Commissaris van de Koningin in Friesland (verslag & foto’s)

Datum
07-03-2005
Lokatie
Den Haag
Spreker
Ed Nijpels
Terug naar overzicht

In het noorden dames en heren was er nog wel heel erg veel sneeuw. Dus ik spoed mij via de Afsluitdijk straks weer terug naar Friesland. In ieder geval dank voor de uitnodiging. Ik moet zeggen dat ik niet zoveel politieke verhalen meer houd, dat past niet bij de eerbiedige afstand die ik als Commissaris van de Koningin moet nemen ten opzichte van het dagelijkse gekrakeel hier in Den Haag. Maar zo af en toe kan ik het niet laten en ik denk dat dit ook eigenlijk een spannende tijd is om eens met u te kijken wat er nu allemaal gebeurd is in het afgelopen jaar en wat er allemaal staat te gebeuren.

En ik wil me dan in het bijzonder ook richten op de VVD, want die staat niet alleen in de komende maanden met het Liberaal Manifest bij een aantal belangrijke keuzes. We krijgen straks de keuze van een lijsttrekker. We hebben allerlei discussies van heren van buitenaf, die zich bemoeien met de koersen van de partij, die commentaar hebben. In de peilingen staan we nog steeds op verlies. Kortom het beeld is tamelijk onoverzichtelijk en het is goed om daar vanavond met elkaar ook nog eens over te debatteren en verder over te praten.

In ieder geval één ding dat vast staat, is dat de Nederlandse kiezers niet alleen op drift zijn, maar dat ze nog steeds verder op drift raken. Als je kijkt naar allerlei opiniepeilingen dan blijkt op dit moment dat zo tussen de 25 à 30% van de kiezers per verkiezingen hun keuzes kunnen maken. En dat betekent in feite dat die zwevende kiezer op dit moment in Nederland de macht heeft, die maakt per verkiezing uit of de partij kan worden gebroken of dat de partij kan zegevieren. En die 30% is heel lastig aan te pakken, heel lastig te redigeren, is heel lastig te sturen. En dat betekent dat we te maken hebben met een constante onrustige factor in de Nederlandse politiek.

Als je even kijkt bijvoorbeeld naar de gang van zaken in Nederland, dan zie je dat wij op dit moment bij de top tien horen van meest instabiele democratieën binnen de West-Europese Unie. En daar bedoel ik echt instabiel mee. Wij zitten in de top tien, als het gaat om landen, die de grootste veranderingen hebben laten zien bij verkiezingen dat in een land dat zich altijd voorstaat op vastigheid? en in dat opzicht in allerlei economische statistieken zijn we ver buiten de top tien beland. Op dit punt zijn we sterk omhoog gekomen; kijk maar even naar de verkiezingen toen Paars werd afgeschaft en naar de verkiezingen in 2002 toen Fortuyn datzelfde deed. De kiezers zijn dus op drift.

De partijen zijn in verwarring; dat geldt eigenlijk voor alle grote partijen. Je ziet op dit moment in alle grote partijen een hele stevige discussie over de koers. Waar moet die partij naar toe? Je ziet ook volslagen tegenovergestelde meningen en dat betekent dat de kiezer er hoor en dol van wordt. Als je ziet Van Aartsen en bijvoorbeeld Bos, die het met elkaar volledig eens zijn over hoe het kiesstelsel er uit zou moeten zien. Namelijk een stelsel met één zetel per district, en je ziet dat hun partijen daar volledig anders over denken. En dat geldt niet alleen voor PvdA en VVD, dat geldt ook voor het CDA. Je ziet dat in alle partijen men hard op zoek is naar nieuwe opvattingen over hoe je nou aan die onrust bij de kiezer hoe je daar aan tegemoet kan komen. En dat kun je niet via een vast patroon uiteenzetten, nee. Je ziet: partijen zijn op zoek, mensen zijn op zoek. Het leidt tot heel veel discussie binnen die partijen en tussen die partijen. Je ziet dat ook bijvoorbeeld op dit moment met die gekozen burgemeester. Dan zie je dat in alle partijen de meningen volledig uit elkaar lopen. En er is geen partij of ze bestaat uit vele opvattingen over de gekozen burgemeester. Daar kom ik straks graag nog even op terug. Die partijen zijn dus volledig in verwarring.

Maar ook de samenleving is volledig in verwarring. Je ziet natuurlijk wel onrustgevoelens. Je ziet dat die zich kanaliseren naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh op de Islam. Aan de andere kant zie je ook weer een sterke roep om gematigdheid en ook niet alles en iedereen te veroordelen in de samenleving. Je ziet ook niet goed hoe ze op zo’n moord op Van Gogh moeten reageren. Er wordt opeens gedaan alsof die moord van Van Gogh, wat op zich natuurlijk een erg incident was. Alsof dat symbool staat voor het terrorisme dat ons land overspoelt, wat natuurlijk complete onzin is. Daar is geen sprake van! We hebben een maatregel genomen die in normale situaties niet zou nemen maar die dankzij het redelijke klimaat wat ontstaan is rond Van Gogh eigenlijk een maatregel geeft, die normaal gesproken, in een normale situatie niet zou nemen.

Maar de maatschappij is in verwarring, de gekozen volksvertegenwoordiging denkt dat die de onrust kunnen beantwoorden door steeds scherpere maatregelen te nemen, zonder dat men zich afvraagt of die maatregelen in specifieke situaties wel nodig zijn. Er wordt gesproken over rechten van verdachten en mensen die aangehouden zijn. Er worden heel vergaande maatregelen voorgesteld, waardoor ook de privacy van burgers kan worden aangetast. En iedere keer natuurlijk toch onder het mom en onder het adagium we moeten met elkaar die burger beschermen. Maar we doen dat eigenlijk in overdaad aan enthousiasme, zonder dat we daar voldoende over nadenken. Je ziet het ook in de Kamer; het ene kamerlid roept twee gevangenen op een cel, de volgende roept drie. Alsof het een soort wedstrijd is, eindigt de dag bij Veronica met zes gevangenen op een cel. Daar is misschien helemaal niets op tegen, maar wat er wel op tegen is dat we elkaar aan het overbieden zijn en dat je dat soort beleid niet vaststelt na erover nagedacht te hebben en ook kijkt of dat de oplossing is van het probleem.

Ik noem ook maar even de chaotische discussie over de islam de afgelopen maanden. Naar aanleiding van de moord van Van Gogh zie je dat een groot aantal. Ik sluit in dat opzicht overigens even aan bij wat Hans Wiegel een paar weken geleden heeft gezegd dat ook die moord op Theo van Gogh heeft geleid tot een verdachtmaking van een hele grote groep mensen die gewoon Nederlander zijn. U moet zich goed realiseren dat het overgrote deel van de jongeren waar we nu over praten, dat is de derde generatie allochtonen. Dat zijn dus geen jongens die daar geboren zijn, hun ouders zijn ook daar niet geboren, hun ouders zijn hier geboren. Zij zijn hier ook geboren en dat betekent dus dat het onzin is om nog te praten in de lijn van het Liberaal Manifest over allochtonen en over de autochtonen. We praten over Nederlanders en we praten over niet-Nederlanders. Maar het onderscheid van toepassing verklaren op bijna een miljoen mensen die hier geboren en getogen zijn dat is verkeerd. Dat is onverstandig en dat is ook niet de manier waarop bijvoorbeeld een land als de Verenigde Staten praat over al die honderdduizenden immigranten die in de loop der jaren daar naar toe zijn gekomen. Als ze voldoen aan bepaalde vereisten, als ze bereid zijn zich aan te passen, als ze de eigen normen en waarden aan meten, dan worden ze beschouwd als Amerikaan en zo zouden we dat moeten doen.

We zijn daar dus met elkaar over in de war, niet omdat we dan elkaar massaal discrimineren maar vooral omdat we niet goed weten hoe we nou met de islam en met een aantal extremistische varianten moeten omgaan. Kortom, eigenlijk alles en iedereen is in verwarring en dat maakt de tijd buitengewoon spannend. En dat betekent ook dat je iedere keer als staatsburger je ook weer moet inspannen om het politieke beeld te kunnen volgen. En om na te denken wat nou eigenlijk de VVD antwoordt op al die problemen die er zijn. Wat dat betreft moet ik zeggen dat de VVD in intellectueel opzicht een buitengewoon luie partij is geweest de afgelopen tien, vijftien jaar. Wat wij hebben gedaan, is dat we vooral dikwijls ‘nee’ hebben geroepen of dat we harder zijn gaan roepen, maar dat we onvoldoende als VVD met eigen antwoorden zijn gekomen op de problemen van deze tijd.

We hebben bijvoorbeeld als het gaat om staatsrechtelijke hervormingen onszelf altijd wijsgemaakt dat wat Thorbecke heeft bedacht in 1848 en 1868 dat het optimale, het eeuwigdurende liberale antwoord zou zijn op de problemen van deze tijd. We hebben ons niet gerealiseerd dat Thorbecke, zijn staatsbestel, waar we nog steeds van genieten, in feite beschouwden als een soort tussenstop in de emancipatie van de burger. En we zijn dus als VVD intellectueel lui geweest. We hebben op een groot aantal terreinen in het verleden goede voorbeelden gegeven, als het gaat over de economie, als het gaat over misbruik van sociale voorzieningen en als het gaat om de functie van de overheid, hebben we voorop gelopen. Maar we hebben dat initiatief een jaar of tien geleden, laten liggen en dat betekent dat we vervolgens alleen maar of ‘nee’ hebben gezegd of alleen maar hebben gereageerd op ideeën van anderen, zonder dat we onszelf eigenlijk intellectueel hebben geprest om ook zelf met eigen, nieuwe antwoorden te komen. Nou, die antwoorden die gaan we in ieder geval nu wel krijgen, want het Liberaal Manifest is uitgekomen en dat geeft een aantal antwoorden waar ik straks graag nog iets meer over wil zeggen.

Eerst nog iets over de veranderingen in die samenleving, en het is goed om nog eens even die samenleving uit de negentiende eeuw te vergelijken met die éénentwintigste eeuw te vergelijken waarin we nu leven. Wat zijn nu eigenlijk de grote maatschappelijke wijzigingen die ook voor de VVD een reden zouden moeten zijn om na te denken over wat onze antwoorden zijn? We hebben een sterk toegenomen individualisering gehad, u moet zich goed realiseren dat 60 tot 70% van de gezinnen in ons land zijn één-oudergezinnen. We hebben individualisering gekregen, in die situatie dat mensen steeds langer alleen blijven, dat mensen steeds sneller gaan scheiden. Die samenleving zit principieel anders in elkaar en de mensen die doen steeds meer beroep op individuele rechten. We hebben een veel hoger opgeleide samenleving te zien gekregen. Dat betekent dat mensen mondiger worden, dat mensen eigen keuzes willen maken, dat mensen er niet van houden, dat de overheid hen opdraagt. Ik heb wel eens gezegd we hebben in feite een à la carte democratie gekregen. Mensen maken op andere momenten dan alleen maar één keer per vier jaar voor de verkiezingen, hun eigen keuzes. En willen die keuzes ook niet meer laten afhangen van het toevallige moment van de verkiezingen. In die tussentijd zijn een groot aantal andere problemen, waar die burgers mee wordt geconfronteerd en waar ze dan een oplossing voor willen hebben. En ze willen niet wachten totdat ze of op gemeenteraadniveau, op provinciaal of op landelijk niveau weer naar die stembussen worden geroepen.

We zien ook de mondialisering, de globalisering, de Nederlandse economie viel al niet aan te sturen, maar in deze tijd van globalisering is de Nederlandse economie in belangrijke mate een speelbal voor wat er in West-Europa gebeurt en wat er in de rest van de wereld gebeurt, meer dan 50% van onze export gaat naar de Bondsrepubliek. Als het daar dus slecht gaat, gaat het met ons dus ook per definitie slecht. Met andere woorden, die globalisering, die mondialisering ook van de economie die vraagt om een andere aanpak. En die moet ons in ieder geval niet de illusie geven dat wij denken dat we nog vanuit de Haagse bureaucratie ook de economie op alle fronten en alle finesses kunnen aansturen. Dat hebben we al nooit gekund, maar die tijd is nu helemaal achter de rug.

En ten slotte, ik noem dat als vijfde factor, als je die negentiende-eeuwse samenleving zet naast die éénentwintigste eeuw: is de geneugten en de mogelijkheden van de informatie en de communicatie technologie. Er is geen revolutie die zo slecht te voorspellen is geweest als op het terrein van de ICT. Bill Gates heeft ooit eens gezegd: “Degene die kan voorspellen wat de ontwikkelingen zijn op ICT-terrein over een jaar, die is buitengewoon slim. Degene die dat kan voorspellen op een termijn van twee jaar, die is geniaal. En degene die het kan voorspellen op een termijn van drie jaar die is gestoord.” Hij gaf daarmee aan dat die ontwikkelingen op dat terrein zo snel gaan dat het leidt tot fundamentele veranderingen in ons leven. En je ziet het aan je eigen kinderen, maar ook op het terrein van hoe de overheid omgaat met de burger. Zal het een revolutie veroorzaken? En zal die overheid een heel andere rol gaan spelen op termijn dan dat wij ons nu op dit moment nog kunnen voorstellen? Kortom grote veranderingen in onze samenleving en wij als liberalen maar denken dat onze negentiende-eeuwse oplossing nog steeds past op de problemen van deze tijd.

Dat is dus niet zo en dat toont gelukkig ook het Liberaal Manifest aan. Het Liberaal manifest waarbij eigenlijk één ding van het allergrootste belang is namelijk de fundamentele keuze die door het Liberaal Manifest wordt gedaan en die je in de VVD ook niet zo dikwijls hoorde in het verleden. Het Liberaal Manifest doet eigenlijk twee keuzes die contrair lijken aan elkaar maar die in feite heel lang met elkaar samenhangen. Het Liberaal Manifest kiest voor een hele sterke overheid op een beperkt aantal terreinen, en zegt ook: “Op die terreinen is het de overheid die moet bepalen wat er gebeurt.” Het wordt eigenlijk in wat mooiere woorden gezegd in het Liberaal Manifest: “Soms moet de burger tegen de staat zich vrijvechten en soms moet hij met de staat, moet die vrijheid van die burger bevochten worden.” Dat betekent dus op al die terreinen waarin de overheid de taak heeft, kies je dan tegelijk ook voor een hele sterke taak. Daar hoef je je niet voor te schamen, daar is niks onliberaals aan. Nee, je neemt dan die hele sterke taak van die overheid omdat je op een aantal terreinen die vrijheid van die burger wilt garanderen. En dat kan in feite op allerlei terreinen zijn en dat is dus de hele sterke rode draad die door het Liberaal Manifest loopt en waardoor ook een aantal onorthodoxe voorstellen komen. Soms dus een hele sterke rol voor de overheid en soms trekt die overheid zich volledig terug uit die rol.

Als het gaat om die instabiliteit noem ik het volgende voorbeeld, omdat we tot de top tien van de meest instabiele democratieën behoren als het gaat om kabinetsverschuivingen en kiezers in de Europese Gemeenschap. Het aardige is ook om te weten dat wij 1/5 van onze tijd geen missionair kabinet hebben. Dat is eenvijfde van alle tijd van alle kabinetten bij elkaar, beschikken wij over demissionaire kabinetten en de vraag is of dat eigenlijk nog van deze tijd is. En terecht heeft Van Aartsen ook een paar weken geleden gesteld dat je in Nederland eigenlijk nooit kunt kiezen voor een kabinet. Want in ieder kabinet zit altijd iemand die ook aan het vorige kabinet heeft deelgenomen. De vraag is of de kiezer anno 2005 daarop zit te wachten. Dan wordt de kiezer in feite niet die keuze geboden om zijn stem uit te brengen voor een ander beleid dan wat is gevoerd, en niet voor de helft van dat beleid min 1 of plus 1. De kiezer wil een heldere keuze.

Het Liberaal Manifest heeft in dat opzicht op een aantal punten die helderheid gegeven. En over het resultaat van die punten wil ik graag ook een paar opmerkingen maken. In de eerste plaats, omdat ik daar als commissaris natuurlijk veel mee te maken heb, het fenomeen van die gekozen burgemeester. Ik behoor tot de simpele zielen in de VVD die al heel lang vinden dat die burgemeester rechtstreeks gekozen zou moeten worden, rechtstreeks door de bevolking. En wel sinds jaar en dag, sinds mijn vroege jaren heb ik dat altijd gevonden. Waarom? Omdat er geen enkele fundamentele reden is, waarom de meest herkenbare figuur in de locale democratie, de meest betrouwbare figuur in de lokale democratie, de burgemeester, waarom die niet rechtstreeks door de kiezer zou mogen worden gekozen. Ik ken alle argumenten tegen, van dat de kiezer niet te vertrouwen is en dat de kiezer dan een gek kiest en dat de kiezer niet in staat is om een goede keuze te maken. Dat zijn natuurlijk allemaal hele rare argumenten als ze diezelfde kiezer wel in staat achten om een Tweede Kamer te kiezen. Ik vind met Van Aartsen en met het Liberaal Manifest dat het heel raar is dat wij in Nederland nog steeds onze eigen burgemeester niet kunnen kiezen. Nog sterker, ik vind conform het Liberaal Manifest, dat die burgemeester ook een sterkere positie zou moeten hebben. En dat die burgemeester een heel sterke herkenbare figuur zou moeten zijn die je rechtstreeks kunt kiezen en die dus meer macht heeft dan de huidige burgemeester. Eigenlijk is het een beetje van de gekken dat wij denken, ik ben zelf ook burgemeester geweest een dikke vijf jaar, dat burgemeesters door God gezonden zijn en op de aarde zijn gezet. En dat het eigenlijk een schande is om überhaupt te praten over het kiezen van een burgemeester, alsof dat zoiets bijzonders is, alsof dat zoiets ergs is of we daarmee de bijl leggen aan de wortels van onze democratie. Ik vind dat onzin.

Het tweede punt waar het Liberaal Manifest over spreekt is over de kiezer van de kabinetsformateur en daarmee het rechtstreeks kiezen van de minister-president. Van Aartsen heeft zich daarbij aangesloten. Het Liberaal Manifest maakt de keuze door het uiteinde van stemmen. Eén stem voor de kabinetsformateur en één stem voor de partij. De kabinetsformateur zal moeten proberen een meerderheid te vinden voor het kabinet wat hij graag wil vormen. Lukt hem dat niet, dan heeft hij pech en dan zal er een andere kabinetsformateur moeten komen. Maar primair geef je dus aan de bevolking de gelegenheid om die formateur en om diezelfde kiezer daarmee ook de minister-president te kiezen. Want wat we nu doen is dat we kiezen voor iemand en dat je meestal een andere minister-president kiest dan de nummer 1 van de lijst. Bijvoorbeeld Bos, op zijn hoogtepunt in zijn campagne destijds voor de Tweede Kamerverkiezingen. Dat je Bos koos, maar dat je Cohen als premier kreeg, dus je kon niet op Cohen stemmen. In feite is dat raar, dat je niet rechtstreeks je voorkeurstem zou kunnen uitbrengen. Waarom is dat nodig? Daar zegt het Liberaal Manifest ook iets over. In de eerste plaats de mediadynamiek zoals dat heet in deftige taal. De minister-president neemt anno 2005 soms een neutrale positie in het beleid van het kabinet, bemoeit zich in feite met alles. Is officieel de eerste onder zijns gelijke, de primus inter pares, maar is in de praktijk natuurlijk veel meer. Niet alleen vanwege die mediadynamiek maar ook als je kijkt naar de Europese Gemeenschap. Want het belangrijkste orgaan van de Europese Gemeenschap, dat is de Raad van Ministers. De minister-president zit in de Europese Raad, daar vallen de beslissingen en als minister-president vertegenwoordigt hij daar in ons land en niet de minister van Buitenlandse Zaken. Dan is er alle reden na te denken over versteviging van de positie van de minister-president.

Een ander voorstel uit het Liberaal Manifest is de versterking van de positie van de Kamer. Dus enerzijds de kiezer meer invloed geven op wie gaat de premier worden, maar anderzijds zorgen dat De Kamer haar controletaak fatsoenlijk kan doen. Dat betekent een eigen onderzoekinstituut voor de Kamer, omdat de Kamer niet op basis van enquêtes achteraf kan vaststellen dat de Betuwelijn uit de hand loopt, maar dat de Kamer ook mee kan doen. Dat betekent dus ook, wat het Liberaal Manifest betreft, een andere verantwoordelijkheid voor ministers. Vooral aan de mensen die uiteraard naar huis kunnen worden gestuurd. Maar een bewindsman kan niet per definitie naar huis worden gestuurd als ergens diep in het ambtelijke apparaat een fout wordt gemaakt of veel erger als zijn voorganger een fout heeft gemaakt, wat nog steeds een fictie is van het Nederlandse staatsrecht. Maar ook hoorzittingen, waarbij ministers voordat ze uiteindelijk worden beëdigd door de Tweede Kamer aan de tand worden gevoeld à la het Amerikaanse systeem, waardoor je weet wat voor vlees je in de kuip hebt, waardoor je ook met de minister kunt debatteren en waardoor de Tweede Kamer de gelegenheid krijgt om een minister al bij voorbaat naar huis te sturen.

Ook over het referendum spreekt het Liberaal Manifest zich uit. Ik zal daar aan voorbij gaan, maar waar ik wel graag iets over wil zeggen, dat is over de discussie die nu op gang is gekomen ook naar aanleiding van uitspraken van Hans Wiegel, over de vraag welke grondrecht nu voorgaat boven het andere. We hebben natuurlijk gewoon de numerieke volgorde van de grondwet. En de vraag is nu, en dat zegt dat Liberaal Manifest, dat artikel 1 van de grondwet, het non-discriminatie beginsel, dat dat boven alle andere artikelen in de grondwet moet gaan. Dat betekent dus alle andere artikelen dat die ondergeschikt zijn. Vrijheid van meningsuiting, maar ook bijvoorbeeld het recht op onderwijs en alles wat daarmee verband houdt. Dat is een hele principiële keuze die het Liberaal Manifest maakt. Die zegt: “Dat is één fundamenteel uitgangspunt, dat staat boven alles. En in dat opzicht kiest dus in tegenstelling tot het huidige grondwetsysteem kiest het Liberaal Manifest dus die non-discriminatie als uitgangspunt.” Dat betekent dus dat alle grondrechten, ze worden wel uitgevoerd maar zo gauw ze in strijd komen met het beginsel van non-discriminatie dan gaat het beginsel van non-discriminatie voor. Dat betekent dus dat je geen onderwijs mag geven wat in strijd is met het non-discriminatie beginsel. Als je geen beleid mag voeren wat in strijd is met het non-discriminatie beginsel, dat is een heel ingewikkeld grondwettelijk debat. Maar het is ook een heel simpel debat van de andere kant, omdat het gewoon simpelweg gaat over de vraag of je dat grondrecht van non-discriminatie of je dat voorrang wilt geven op bijvoorbeeld de discussie over de vrije meningsuiting. Kijk, wat er rond de dood van Theo van Gogh allemaal heeft plaatsgevonden. De discussies dat Theo van Gogh toch eigenlijk het symbool was voor de vrijheid van meningsuiting, terwijl je van de andere kant ook kunt zeggen, dat hij het symbool was van hoe je mensen kunt beledigen. Daartussen, tussen zwart en wit zit natuurlijk een hele groot grijze muur, maar de discussie is niet zo zwart-wit. Net zoals Theo van Gogh niet per definitie altijd beledigde, kan je ook niet zeggen dat hij wel beledigde of dat niet heel vaak beledigde. De vraag is dus of discriminatie of belediging, maar dan als het gaat over discriminatie, of je dat moet toestaan of dat dus boven de vrijheid van meningsuiting moet gaan.

Hetzelfde geldt voor dat onderwijsbeleid. Het Liberaal Manifest zegt: “Ja waarom zouden we nog bijzonder onderwijs subsidiëren?” Ik ben het in dat opzicht niet met Liberaal Manifest eens. Ik vind de discussie, over de vrijheid van onderwijs, een onverstandige discussie op dit moment. Ik denk dat er belangrijkere maatschappelijke prioriteiten zijn dan de discussie over de vrijheid van onderwijs. Ik pleit dus voor onderwijspacificatie. Wel voldoen natuurlijk aan het beginsel dat er niet kan worden gediscrimineerd en dat er dus ook niet onderwijs kan worden onderwezen dat discrimineert, dat dus niet kan worden getoetst aan de beginselen van artikel 1 van de grondwet. Maar op zich een nieuwe discussie aan gaan over de financiering van het bijzonder onderwijs dat lijkt mij buitengewoon onverstandig onproductief en daar ben ik dan ook niet voor.

Eén opmerking over de gemeentelijke herindeling. Het interessante is dus in het Liberaal Manifest staat: “Het is toch eigenlijk wel raar dat we zestien miljoen inwoners hebben en we 12.000 mensen hebben die ons vertegenwoordigen, is dat niet wat veel?” Kan het niet een onsje minder? Het Liberaal Manifest pleit dus ook voor een forse gemeentelijke herindeling en zegt dus dat het aantal gemeenten moet worden teruggebracht. Ze zeggen tegelijkertijd ook dat het aantal vertegenwoordigers in die gemeenten moet worden teruggebracht. Over de provincies is men tamelijk kalm, behalve dan dat men zegt dat er in de Randstad een groot bestuurlijk probleem is en daar hebben ze groot gelijk in. In de Randstad is een groot bestuurlijk probleem. En ik denk ook dat het noodzakelijk is dat de bestuurlijke organisatie van de Randstad dat die onder schot wordt genomen. Want zo als het nu gaat met drieënhalve provincie Noord-Zuid-Utrecht en een stuk van Flevoland erbij, dat is niet het antwoord op de problemen van de grote agglomeratie die de Randstad in feite geworden is.

Nu, u heeft via de Telegraaf er alles over kunnen lezen, over de vlaktaks, over de discussie die daarover plaats vindt. Het is een buitengewoon interessante discussie, vooral omdat er bij alle partijen voorstanders van te vinden zijn. Het principe is buitengewoon simpel. Schaf alle aftrekposten af en hanteer één belastingtarief. Dat is het grondprincipe; bureaucratie bestrijden, fraude bestrijden, overzichtelijk maken en initiatief ook weer belonen. Ik hoop dat in ieder geval de discussie over de vlaktaks dat dat een heftige discussie gaat worden en dat wij als VVD bereid zijn om die discussie om die onbevangen te voeren, dus niet bij voorbaat alle heilige huisjes daarbij in acht te nemen.

Dames en heren, ik vind het een zegen dat de partij met zichzelf in discussie gaat. Het Liberaal Manifest is méér dan de moeite waard om te lezen. Ik heb er maar een kleine bloemlezing uit gegeven er staat nog veel meer interessante voorstellen in. Sommige voorstellen ben ik het volledig mee oneens. Sommige voorstellen hadden al honderd jaar eerder moeten komen. Maar zaak is in ieder geval en dat is allerbelangrijkste: dat de VVD, nadat we vijftien jaar lang eigenlijk stil hebben gezeten, dat we eindelijk met elkaar een antwoord durven te geven. Niet het antwoord dat we voortdurend op alle rolpatronen gaven; “De VVD is dit of vond dat en heeft dat altijd gevonden en zal dus nooit veranderen.” Nee, de VVD probeert nu via het Liberaal Manifest een antwoord te geven op een samenleving die er compleet anders uitziet dan in de negentiende eeuw. Waarin de mensen anders functioneren, een samenleving die anders in elkaar zit. En wij moeten daar straks met het Liberaal Manifest als partij ook onze eigentijdse antwoorden op geven. En dat is wat de kiezer straks aan ons vraagt. We krijgen over twee jaar verkiezingen. Dat het kabinet valt daar geloof ik helemaal niets van. Er is geen hond die daar interesse of baat bij heeft noch D66, noch de VVD, noch het CDA. Maar ook Wouter Bos is met zijn club nog niet klaar. Ook voor hem komen de verkiezingen op dit moment buitengewoon slecht uit. Dat betekent dat we dan bij elkaar er vanuit mogen gaan dat dit kabinet gewoon de rit uit zit. We hebben dus als VVD nog twee jaar de tijd om na te denken en om ons voor de kiezer goed te presenteren. We gaan, want dat gaat tegenwoordig zo binnen de VVD, onze eigen lijstrekker rechtstreeks kiezen. We gaan ook de lijst rechtstreeks samenstellen, een compleet nieuwe dynamiek voor de VVD waarvan we niet weten hoe dat precies gaat uitpakken, maar we hebben eindelijk durf getoond. We hebben eigenlijk getoond dat we als liberalen net zoals Thorbecke in de negentiende eeuw deed dat wij nu in de eenentwintigste eeuw ook in staat zijn om nieuwe liberalen antwoord te geven op de uitdagingen die deze eeuw met zich meebrengt. Ik dank u voor uw aandacht.