Elco Brinkman, voorzitter van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) (verslag & foto’s)
Hartelijk dank voor de mogelijkheid om hier iets te vertellen over iets spannends. Ik had het net met jullie voorzitter over het verschil tussen mijn vorige leven en mijn huidige leven. Ik heb toen gezegd dat het vooral is dat je in en rondom het Binnenhof het gevoel hebt dat dat het centrum van de wereld is en dat er elke dag wel iets is waarvan je het gevoel hebt dat je daar zelf bij aan het stuur staat. Terwijl je nu aan de andere kant zit. Dat is vaak minder spannend. Maar ik kan je zeggen dat het nu in de bouw toch behoorlijk spannend is. Al was het alleen maar omdat het beeld bij veel van onze landgenoten iets is van gaat u daar maar staan en laat u de broek maar zakken. Dat is een beetje het beeld dat ik krijg en ik probeer wat in een tussenpositie te zitten tussen aan de ene kant de Haagse wereld en de publieke opinie en aan de andere kant de eigen sector. We hebben het gevoel in de sector dat we zo langzamerhand gewoon niet meer weten hoe we nu dat probleem met elkaar op moeten lossen. En als ik zeg ‘met elkaar’, dan is dat in de eerste plaats de eigen sector die moet zorgen dat het vertrouwen bij de publieke opinie, bij de klant herwonnen wordt. Maar u moet wel weten dat van die pakweg 45 miljard euro die we per jaar mogen vertimmeren in opdracht van tienduizenden klanten, dat daar ongeveer 40% linksom of rechtsom via overheidsopdrachten verloopt. Dat betekent dat als we het hebben over hoe we in een nieuwe vertrouwensrelatie met de klant moeten komen, dat dat niet alleen maar een kwestie is van met u, als individuele burger over uw dakkapel, woning of wat dan ook, in een goede verhouding blijven, maar dat het ook iets te maken heeft met de vraag hoe de wat grotere, collectieve opdrachten tot stand komen en dat kunnen we nu eenmaal niet alleen regelen. Dat moeten we uiteraard doen en blijven doen in samenspraak met onze opdrachtgevers. Zoals we dat ook met u doen als individuele burger als u een huis laat bouwen of verbouwen dan bent u degene die zegt waar u de badkamer wil hebben, wat voor kleur tegeltjes u wil hebben. Dat is in principe bij overheidsopdrachten niet anders. Met dit verschil dat wanneer u iets aan uw woning wil vertimmeren, dan bent u degene die natuurlijk van een aantal elementen wel zegt, ik wil het zus en zo hebben, maar u gaat een aantal aannemers langs en zegt, hoe had je dit gedacht op te lossen, wat gaat dat kosten, maar ook, hebt u nog verschillende dingen in de aanbieding.
Bij de overheidsopdrachten ligt dat toch iets anders, dat is al jarenlang zo, ook al ver voor mijn tijd. Dat is als het ware een opdracht die tot de laatste spijker nauwkeurig is voorgetimmerd en voorgeschreven. En in feite is er op het moment dat er een offerte moet worden uitgebracht door de bouwsector niet veel anders te doen bij een overheidsopdracht dan puur en alleen een prijs aan te bieden. Dus concurrentie in de zin van levertijd, die bij de ene offerte wat korter is en bij de andere wat langer, de ene gebruikt meer duurzame materialen dan de andere, de ene gebruikt mensen die de taal van de klant spreken de andere heeft alleen harde muziek aan, de ene morst en de ander maakt het werk netjes schoon, bij de ene is de prijs zus, bij de ander zo, de ene doet er nog een lening bij, de ander zegt ik wil het ook wel voor u blijven onderhouden. Kort en goed, het verschil in offerte op andere thema’s dan op het thema van de prijs is in overheidsland niet gebruikelijk. En daar is in de loop der jaren de schoen gaan wringen. Wat hebben bedrijven gedaan en ja, een mens wordt later wijzer, die zijn toch op een bepaalde manier gaan zeggen, ja ho eens even, wij willen natuurlijk niet altijd uitgewrongen worden op die laagste prijs. Want dat betekent in de praktijk niet alleen erosie van de kwaliteit, maar we zullen ook met enige regelmaat zien dat we onder de kostprijs moeten leveren. Ons bedrijf en de werkgelegenheid is ons lief en diegene die in de loop van de tijd voor de actuele crisis naar de sector keken die zeiden dat gaat een keer fout. Je zult zien dat mensen maatregelen gaan treffen om zich te beschermen deels om toch investeringsruimte overeind te houden om wat nieuwe vindingen te doen, maar deels ook omdat ze nu eenmaal voor de continuïteit van hun bedrijf en hun bedrijfstak in de eerste plaats vechten. En als dat niet uit het individuele werk kan komen dan gaat men dus collectieve afspraken maken over de prijs en over de werkverdeling. Dat is, als je er even dwars doorheen wilt kijken en door het element van de volkswraak die aan de gang lijkt te zijn heen probeert te prikken, datgene wat in de structuur zich heeft ontwikkeld. Vandaar dat wij hebben gezegd en blijven zeggen, natuurlijk moeten wij vertrouwen herstellen, natuurlijk moeten wij boeten voor de zonden. Maar je moet met ons ook werken aan een nieuwe structuur. Een nieuwe structuur van overleg tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer anders zit je over een paar jaar opnieuw in de ellende. Je moet dus naar contractvormen toe waarbij niet iedereen naar de streep hoeft te hollen want dan moet je overbodig reken- en tekenwerk doen. Kom maar met een voorselectie van drie, of vijf of tien aannemersbedrijven die op basis van heel globale criteria kunnen meedingen. Daarna ga je wat gedetailleerdere offertes aanbieden. Dat zijn heel verschillende offertes die ook niet allemaal uitsluitend op prijs beoordeeld zullen worden. Dat vereist ook aan de kant van de opdrachtgever een veel preciezere beoordeling van welke offerte hij leuk vindt en welke niet. Je hebt dan echte concurrentie want er is maar een zeer beperkt aantal, dat een aanbieding doet en je voorkomt dat men als het ware een collectieve bodem onder die discussie legt. Dat is ook iets dat in andere takken van sport heel gebruikelijk is. Dat is best pijnlijk voor de bedrijfstak. Dat betekent dat er tal van bedrijven bij een werk niet mee zullen doen. Die kunnen het de volgende keer weer proberen, maar je zult zien, dat op een gegeven moment blijkt dat er teveel bedrijven zijn. Als je dwars door de structuur van de bedrijfstak heenkijkt, is het objectief denk ik wel vast te stellen dat er niet zozeer teveel werknemers zijn als wel teveel bedrijven. Maar ga er maar aan staan om een sanering tot stand te brengen want wij willen een open toetreding in de sector. Dat willen wij niet alleen maar zo zit Nederland nu eenmaal economisch in elkaar. Dat was ook de basis van de mededingingsregeling die zei, er moet meer concurrentie zijn waardoor er ook steeds nieuwe spelers op het speelveld kunnen komen want we willen geen kartel hebben. Dat betekent dat je dus als bedrijfstak moet accepteren dat je met minder bedrijven over zult blijven dan je nu aan de streep verschijnt. Dat betekent ook dat de democratie zal moeten accepteren dat niet altijd iedereen mee kan doen. Ook de democratie heeft heel vaak gezegd, ja maar dit is voor alles en iedereen. We willen ook niet hebben dat de wethouder of de minister drie aannemers uit laat zoeken die hij toevallig kent. Dus iedereen moet meedoen. Dat is op zichzelf een objectief argument om te zeggen, concurrentie wil zeggen, maar dat leidt, zeggen alle economen, tot overbevissing in de sector.
Kort en goed, wat wij dus willen is een systeem van contracten waarbinnen een variatie kan worden aangeboden, waarin stevige concurrentie is en waarbij je dus ook accepteert als opdrachtgever, in het bijzonder als overheidsopdrachtgever, dat je heel verschillende offertes moet beoordelen. Dus dat betekent niet alleen aan onze kant, als opdrachtnemers veel meer variatie en creativiteit en ondernemerschap, maar het betekent ook aan de kant van de opdrachtgever dat die niet alleen juristen en economen naar contracten moet laten kijken om macro-economisch te bellen of juridische grootschrijverij er op los te laten, maar gewoon moet kijken welk werk en welke offerte is inhoudelijk de beste oplossing voor het maatschappelijk vraagstuk dat daar ligt. Daar is gelukkig aan die techniek van de contractvormen heel veel studie verricht. Al voor de enquête maar ook daarna. Dat is ook aan de enquêtecommissie aangeboden. En dat heeft dus eind vorig jaar geleid tot de stelling van het kabinet. We vinden dat nuttig om op die de concurrentie opnieuw te structureren en laten we dat nu met elkaar in een aantal werken uitproberen en dan hoort de publieke opinie over een, twee jaar wel hoe dat uitpakt. Daar zijn dus veel verwachtingen van weerszijden opgebouwd. Het blijft denk ik ook per saldo belangrijk omdat je anders blijft zitten in de situatie van, nou ja, ze krijgen straf, voor het oog van de camera gaat de broek naar beneden en krijgen ze billenkoek. Dat wordt verlangd en dat begrijp ik ook wel want je moet op de een of andere manier ook boeten voor de zonden dus daar spreek ik ook helemaal niet relativerend over. Maar het zal alleen maar effect hebben als je ook zorgt dat er een nieuwe structuur komt. Dus vandaar dat ik er mee begon om te zeggen, ik wil wel dwars door alle crisistoestanden heen dat in de beeldvorming centraal houden.
Nu terug naar die straf die er natuurlijk moet zijn. Ik heb vorige week of twee weken geleden toen er weer eens een bericht in de krant kwam, gezegd; dat is oud nieuws. Dat is altijd vervelend als je dat zegt want de krant moet vol. Maar ik blijf de mening houden en ik zeg het hier nog maar weer een keer; Toen de enquêtecommissie eenmaal, en ik citeer letterlijk, de structuur van prijsafspraken en werkverdeling had blootgelegd, zijn wij naar de autoriteiten gegaan en hebben we twee dingen aangeboden, naast dus dat verhaal dat je andere contractvormen, we hebben toen aangeboden een collectieve afwikkeling van de bestraffing. En in de tweede plaats hebben we gezegd, we zullen niet alleen een code hanteren, maar we zullen die ook extern laten controleren. Want anders heeft het nog geen zin, de autoriteiten hebben toen gezegd en daar heb ik eerlijk gezegd een zeker begrip voor, ja maar dan dat is te makkelijk, als je de bedrijfstak als anoniem gebeuren bestraft. Je moet een paar bedrijven, een paar projecten, een paar mensen als het ware symbool stellen voor die 8000 bedrijven waar we over spreken. Zo zijn de autoriteiten ook aan de slag gegaan en zo was ook het gesprek met de desbetreffende bedrijven, vooral de grote bedrijven want dat werkt nu in Nederland eenmaal beter dat je een grote jongen bestraft dan een kleine. En wat gebeurt en nu elke keer als je opnieuw een element van dat blootgelegde patroon op tafel legt, dan zegt men zie je wel het gaat nog steeds door. Nee, dat was de oude zaak en wij hebben gezegd, je moet dat nu een keer afwikkelen. Nou, wat gebeurt er nu. Autoriteiten hebben gezegd tot 1 mei krijg je de kans om allemaal met je broek naar beneden te komen staan. Dat gebeurt dus, die staan allemaal bij de autoriteiten zo langzamerhand. En de vraag komt dus opnieuw op, wat is nu een effectieve wijze van boete doen voor de natie, voor de politiek namens de natie. Ik weet niet of we er geweldig veel mee opschieten om geval voor geval, en de individuele bedrijven zijn dus bezig om hun spullen bij de autoriteiten te brengen, maar of wij er veel mee opschieten om 8000 bedrijven een voor een de broek naar beneden te laten zakken voor de camera. Want wat je natuurlijk per saldo wel wil is dat je met diezelfde bedrijven straks de nieuwe concurrentie in wil. Dus mijn stelling is, wil je ook weer eens een keer aan het bouwen toekomen en nieuwe concurrentie een kans geven, dan zul je toch een keer hier rondom het Binnenhof er een eind aan moeten maken. Dan kun je zeggen, ja vriend, zorg nou eerst maar dat jouw mannen betalen, ja de vraag is natuurlijk wel, wat had u gehad willen hebben. Diegene die serieus studie hebben gemaakt van het verkeerde systeem. En ik ben de eerste om te erkennen, dat hebt u ook gezien, dat we echt wel actie hebben genomen, die zullen moeten erkennen dat in het systeem er inderdaad wel hogere prijzen werden afgesproken, maar dat dat geld weer terug gebracht werd in de sector. Dus voortdurend dat verhaal van er zijn miljarden gepikt van het volk en die moet het volk eerst terughebben, die hebben niet goed willen of kunnen bestuderen, dat die miljarden gewoon in die projecten zijn blijven rond bungelen. Ik praat dus het systeem niet goed, ik probeer alleen te verklaren voor de natie wat er is gebeurd. Dus als je het hebt over een boete, dan heeft het naar mijn gevoel geen zin om met elkaar te blijven praten van die miljarden die moeten terug. Ten eerste zijn die er niet, want die zitten gewoon in alle bouwwerken die u om u heen ziet. En het zou dus praktisch betekenen dat we naast de 20.000 man die er de afgelopen jaren op straat zijn komen te staan, grotendeels overigens te wijten aan de conjunctuurterugval maar voor een deel natuurlijk ook aan het feit dat niemand meer in normale verhouding als opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar door het leven wil gaan. Je kunt natuurlijk zeggen, nou dan gaan we naar de concurrentie, de Angelsaksische manier, dat betekent dus; werk klaar, mensen op straat. Dat was in de oude jaren, ook nog na de oorlog, het systeem van de concurrentie. Toen zijn er op een gegeven moment prijsafspraken, werkverdelingsafspraken gekomen, totdat Brussel die halverwege de jaren negentig verbood. Dus ik zeg erbij, we krijgen vrije concurrentie, die kunt u krijgen, ik zeg tegen onze bedrijven, er zullen er een aantal het loodje leggen. Maar ik zeg er ook bij ruwe concurrentie zonder een vorm van verdeling van het werk zal dus betekenen terug naar de oude tijd; werk klaar, mensen weg. Dat is denk ik als we hebben in een samenspraak als deze, waar we het over de echte werkelijkheid hebben, niet over de vraag hoe we het verkopen in de kranten aan elkaar, want daar doe ik natuurlijk ook wel eens mijn best voor om dat allemaal netjes neer te zetten, dat is denk ik de echte werkelijkheid waar we nu voor staan. En als ik zeg afsluitend, beul maak het kort, blijf ik ook nu weer zeggen, het heeft geen zin om een sector waar bijna 400.000 mensen in werken permanent in het beeld te hebben van gaat u daar maar staan met uw broek naar beneden.
Het idee dat het een kwestie is van bij de Nederlandse Bank wat goudklompjes omsmelten, 10.000 mensen op straat en vervolgens geen nieuwe contractvormen, ja dat is denk ik niet de oplossing. Vandaar dat het een heel nauw gaatje is waar we met de autoriteiten doorheen moeten zien te kruipen. Wij eerst, maar zij ook.