Fadime Örgü (VVD), lid Tweede Kamer (foto’s & verslag)
Poltitiek Café, Den Haag, 1 november 2004
Fadime Örgü
Goedenavond, welkom in het Politiek Café. Mijn naam is Asha Khoenkhoen en ik vervang vanavond Pam Evenhuis want die is helaas verhinderd. Wij hebben vanavond te gast Fadime Orgü en zij is lid van de Tweede Kamer voor de VVD en zij gaat het vanavond met ons hebben over de publieke omroep. U mag vragen stellen tot negen uur en dan gaan wij vrolijk verder aan de bar onder het genot van een biertje. Aan jou het woord.
Ja, dank je wel. Ik hoorde daar al een paar roepen: “Ah ja”. Volgens mij hebben we heel vaak met die jonge mensen dan ieder geval die daar staan dit onderwerp besproken. Ik zal een paar ontwikkelingen schetsen die er zijn. Tegelijkertijd ook aangeven wat wij als VVD-fractie aan het doen zijn om het omroepbestel in ieder geval zo in elkaar te schuiven zoals wij liberalen dat willen zien in de toekomst.
Als we nu naar de huidige omroepverenigingen kijken dus zeg maar de 25 omroepverenigingen die er zijn, die op drie netten uitzenden, dan is het eigenlijk nog een laatste – ten minste wat ons betreft – plek waar de verzuiling zich nog heel duidelijk zichtbaar maakt. En die verzuiling moet wat ons betreft dus ook om zeep geholpen worden. Want wij vinden niet dat je op basis van doelgroepen een eigen netwerk kunt starten wat nu het geval is. Tegelijkertijd vinden we dat de omroepvereniging die er in deze situatie op dit moment zich hebben verenigd eigenlijk niet meer datgene waar kunnen maken. Namelijk dat ze voor iedereen programma’s maken, want heel veel van die omroepverenigingen die maken eigenlijk programma’s voor hun eigen achterban. En heel veel van die achterban is 50 plus. Dat is ook bewezen en daar zijn ook allerlei rapporten over gemaakt en die zeggen dat dus ook. En als we dan een laatste rapport bekijken dat is van Rinnooy Kan geweest, dat is een vrij gematigde commissie geweest, waarin ze dus hebben gesproken over de omroepverenigingen. Daaruit blijkt dat heel veel van die omroepverenigingen op dit moment ineffectief en inefficiënt te werk gaan. Kortom, ze bevestigen eigenlijk datgene wat wij als VVD-fractie in de afgelopen periode hierover hebben gezegd.
Wij als VVD-fractie waren natuurlijk wel blij met die bevestiging, maar in Den Haag heb je nog altijd meerderheden nodig om bepaalde zaken te kunnen realiseren. Daar zijn we hard naar op zoek, om te kunnen kijken: hoe zorgen we ervoor dat die stappen worden ondernomen in Hilversum om ervoor te zorgen dat er programma’s worden gemaakt waar wij als belastingbetaler met z’n allen heel veel geld in steken. Op korte termijn zijn dus wat afspraken gemaakt en die afspraken zijn op zich echt zeer cruciaal. Dat betekent dat op korte termijn bepaalde prestatieafspraken zijn gemaakt en dat houdt in dat aan de hand van, dat werd dus vroeger niet gedaan, dat aan de hand van bepaalde prestaties de omroepverenigingen zich daar aan moeten voldoen.
Tegelijkertijd hebben de netcoördinatoren veel meer zeggenschap gekregen. Dat houdt in dat elk net dadelijk een duidelijker profiel gaat krijgen en dus hier heel veel omroepverenigingen daardoor echt bepaalde soorten programma’s gaan maken. Daarnaast moeten ook een duidelijker zicht komen over hoe de financiering loopt, want op dit moment gaat er zo’n 700 miljoen naar Hilversum voor de drie netten. Dat bedrag is dat wat via OC&W, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen daar naar toe wordt gestuurd. Tegelijkertijd hebben we allerlei fondsen in het leven geroepen en we hebben Europa waar ook nog eens een keer geld voor programma’s wordt uitgegeven Dus het bedrag wat daadwerkelijk voor Hilversum eigenlijk gebruikt wordt, dat weten we dus nu nog niet precies. Daar heb ik dus ook in de Kamer naar gevraagd om dat eens goed voor ons uit te zoeken. Kortom dat zijn eigenlijk alleen maar korte-termijnacties die we op dit moment hebben genomen en waar we een meerderheid voor hebben kunnen krijgen.
Dat betekent dat die omroepverenigingen daadwerkelijk wat meer moeten doen dan dat ze tot nu toe hebben gedaan. Wat we ook hebben gedaan samen met D66 is een initiatiefwet ingediend voor de zomervakantie. Ik heb gevraagd om de omroepgegevens vrij te geven. Het vrijgeven van de omroepgegevens is ook cruciaal, want dat betekent dat elke omroepvereniging zodadelijk moet vertellen van wat ze dus uitzenden en niet alleen dat ze dat via hun eigen bladen kunnen doen. Maar dat ook bijvoorbeeld, allerlei kranten, allerlei andere magazines, die mogen zodadelijke de omroepgegevens vrijgeven. Dat betekent heel concreet dat bijvoorbeeld de Telegraaf ook een omroepgids kan uitgeven. Heel veel omroepverenigingen die baseren hun ledental op het feit hoeveel ze zo’n Tros Kompas verkopen. Dus als iemand een Tros Kompas handig vindt of een VPRO-gids of AVRO’s Televizier dan ben je lid van dat blad en niet zozeer van de AVRO. Of dan ben je lid van een blad omdat je gewoon wilt weten wat er in die week op televisie komt? En dan ben je eigenlijk niet direct ook lid van de NCRV of zo.
Maar op dit moment, als je dus al lid bent van een blad van een omroep ben je ook automatisch lid van die omroepvereniging. En dan komen ze wel aan de 300.000 leden, want dat verkopen ze dan. En dan kunnen ze zeggen dan hebben we weer vijf jaar programma’s die we kunnen uitzenden, want dan krijgen ze weer een licentie voor vijf jaar. Met het initiatiefwetsvoorstel van mij hoop ik – als het door de Kamer komt – want de PvdA die heeft gezegd dat ze er geen principiële bezwaren tegen hebben. Dus ik ga ervan uit wat ze er daadwerkelijk van vinden, wat ze dus ook in de krant gezegd hebben. Dat misschien met hier en daar een amendement dat we dan toch tot een conclusie kunnen komen en ik verwacht dat ergens begin volgend jaar dat we deze in de Kamer behandeld hebben. Dan hoop ik dat het vrijgeven van de omroepgegevens binnenkort dus ook echt werkelijkheid zal worden. Dat is dus ook één van de redenen waarom wij als VVD dit doen om ervoor te zorgen dat die ontzuiling in Hilversum doorgaat. Ik geloof dat het mogelijk is. Er is een enkele omroep bijvoorbeeld BNN, die hebben geen omroepblad, maar die hebben wel keihard geploeterd om die leden te kunnen verwerven. Als je dat graag wilt en je wilt echt een achterban hebben. Kijk BNN kan dat ook dus alle bestaande omroepverenigingen zouden dan wat beter hun best kunnen doen om ervoor te zorgen dat ledental toch te halen. Tegelijkertijd is het ook een testcase om te zien of al die omroepverenigingen die gebaseerd zijn opbepaalde doelgroepen of ze daadwerkelijk ook voor iedereen programma’s zouden kunnen maken.
Dat is allemaal korte termijn. Hoe zijn we eigenlijk de toekomst? Wij hebben als VVD-fractie een maand geleden ongeveer, de VVD zelf bedoel ik, een partijraad gehad wat over dit onderwerp ging. En daarin hebben wij een plan gelanceerd en hebben gezegd: “Een publieke omroep moet zich onderscheiden van de commerciële.” Wat houdt dat in? Het moet reclamevrij zijn. Reclamevrij betekent dat je dan eigenlijk bepaalde kosten die krijg je dan niet meer binnen als omroep. We hebben gezegd hoe los je dat probleem dan op? Door een net op te heffen. Dan heb je twee netten reclamevrij en dan heb je een publiek omroepbestel wat zich onderscheidt van de commerciëlen. Daarnaast hebben wij gezegd als liberalen. Eigenlijk zou in de toekomst een publieke omroep moeten komen wat klein is. Wat centraal beter aangestuurd is dan op dit moment en waar wij als overheid van zeggen: “Als we dit belangrijk vinden dan moet dat uitgezonden worden. En dat kan dan op die publieke netten. En als wij denken het bereik bij de commerciële netten is wat groter, dan kan dat ook daar bij aanbesteed worden.”
Tegelijkertijd vinden wij als VVD, dat de huidige omroepverenigingen dan ook programma’s mogen maken voor die publieke omroep, maar meer in de vorm van dat zij zelf ook productiehuizen zijn. Dus, dat betekent als ze goede ideeën hebben dan mogen ze ook op die twee netten wat ons betreft programma’s maken. Waar kom je dan op uit? Heel vaak noem je dan het BBC-model, maar dat is dus typisch iets voor Engeland. Ik noem ook altijd het Belgische model bijvoorbeeld, wat wel typisch voor België is. Ik denk dat wij ons model, dat een beetje op de BBC en dat op het Belgische model lijkt. Zoiets zouden wij dus in Nederland kunnen introduceren. Het mag niet zo zijn, wat nu het geval is, dat de publieke omroep oneerlijk gaat concurreren met de commerciëlen. Een heel concreet voorbeeld is. Waar ik vanuit het Hilversumse heel veel mannen over me heen krijg die dat niet leuk vinden als ik dat zeg. Bijvoorbeeld de Championsleague als we daar naar kijken dan hebben wij als VVD gezegd: “Als de commerciëlen bijvoorbeeld dit graag willen uitzenden en zij willen er ook geld voor betalen, dan gaat wat mij betreft de commerciëlen voor.” Dan kunnen wij als publieke omroep, waar we gewoon belastinggeld aan besteden, die zouden daar kwalitatief gezien goede programma’s kunnen maken met dat geld. De commerciëlen kunnen het gewoon uitzenden. Voor de kijker maakt het niet uit of ze het op Nederland 1 of bij SBS zien, want de kijker wil voetbal zien. Wat we wel heel belangrijk vinden, dat hebben we ook altijd gezegd, het moet wel op een open net. Dat houdt in dat het niet achter een decoder mag. We hebben een lijst met evenementen met name sport en allerlei nationale evenementen. Daarvan hebben we gezegd dat mag niet achter een decoder. Iedereen mag het bekijken. En wij als VVD hebben zoiets van, als dat dan door een commerciële zender bijvoorbeeld wordt opgekocht, ja dat is dan mooi, dan kunnen wij weer mooie andere programma’s maken. Als de commerciëlen daarin geïnteresseerd zijn, moet dat kunnen.
Wij vinden ook, dat is een slotpunt wat ik even aan jullie wil meegeven, dan kunnen jullie daarna allerlei vragen stellen. Wij vinden ook dat we genoodzaakt zijn om deze veranderingen nu eens echt kracht te geven en daadwerkelijk zo dadelijk te realiseren omdat de techniek ons sowieso gaat inhalen. Er komt een gigantisch aanbod van zeg maar allerlei netten via alle digitaliseringen van de kabel en zo. Daar kunnen wij als wetgever nu wel roepen wat we nu roepen, maar dan heeft het geen zin meer, want alle techniek haalt ons dus in met onze wetten. Dat mag ook niet gebeuren. Want zo’n vijftien jaar geleden toen een paar mensen hier commercieel begonnen, werd Nederland te klein en toen moesten ze uitwijken naar het buitenland. Die commerciëlen zijn we om die reden ook kwijtgeraakt. Wij willen nu niet nog een keer, de tweede keer de boot missen en vooral niet als het gaat om die ontwikkelingen die er zich nu al voordoen in het land. Ook in het buitenland, die mediawereld. Het is het echt een noodzaak dat wij in het voorjaar, want dat gaat gebeuren, dat is ook iets wat we voor elkaar hebben gekregen, dat we een fundamentele discussie hierover voeren en dat we daadwerkelijk tot besluiten komen. Hilversum heeft het recht om duidelijkheid te krijgen van de politiek. In ieder geval hebben ze van ons die duidelijkheid. En dat ga ik ook hopelijk zodra ik in het voorjaar in de Kamer verdedigen en ik hoop dan wel dat ik wat meerderheden kan creëren om in ieder geval onze wens en hoe wij willen dat de media eruit gaat zien in de toekomst om dat te kunnen realiseren.