Frits Bolkestein, Commissaris Europese Unie, Interne Markt (verslag & foto’s)
- Datum
- 14-04-2003
- Lokatie
- Brussel
- Spreker
- Frits Bolkestein
- Titel
- De gouden tijden zijn voorbij
Toespraak Frits Bolkestein in Politiek Café Brussel
Ik herneem mijn tijden toespraak, die als titel heeft: ‘De gouden jaren zijn voorbij’. De gouden jaren zijn voorbij met een knipoog tot het heden. Naar Joop den Uyl die zei: “Die tijd komt nooit meer terug”. Dat was enige tijd geleden en nu is het dus echt waar. In de jaren negentig is een euforie ontstaan; men dacht dat er geen einde zou komen aan economische groei. En groeicijfers van 3 tot 4 % per jaar leken normaal en de werkloosheid slechts een probleem uit het verleden. Die tijd is zoals gezegd definitief voorbij. Dit jaar laat weer een magere economische groei van 1 % in het eurogebied zien. En de hogere inflatie vreet de koopkracht weg. In voorjaar van het jaar 2000 waren de aandelenkoersen op hun topniveau. Sindsdien is de waarde met 60% gedaald. In 2002 groeide de wereldhandel weinig, terwijl er in 2001 een krimp was van 0,5 %. Dat is niet meer voorgekomen sinds het jaar 1982/ 1983, twintig jaar geleden. En inderdaad de huidige toestand, zou men kunnen zeggen, is in veel opzichten vergelijkbaar met die van ruim twintig jaar geleden, het begin van de jaren tachtig. Toen liep de werkloosheid snel op, elke maand kwamen er tien à vijftienduizend werklozen bij en werden de overheidstekorten steeds groter. De staatsschuld steeg in twee landen enorm. En de Sociale Zekerheidsector bleek te groot en onhoudbaar.
Ingrepen waren dus noodzakelijk, de regering stond in die tijd eigenlijk met de rug tegen de muur. In Nederland werd dus het ‘Akkoord van Wassenaar’ gesloten, dat een lange periode van loonmatiging inluidde. In de jaren nadien zou Nederland daarvan de vruchten plukken. Het Kabinet Lubbers 1, waar ik zelf deel van uitmaakte, trad aan. En een periode van politieke instabiliteit tijdens het kortstondige kabinet Van Agt- Den Uyl –Terlouw. Er gebeurde toen niets behalve veel gepraat. Kabinet Lubbers 1 waar de VVD, waar mijn partij, aan deelnam was mijns inziens een goed kabinet. Het verzette de bakens en het deed wat nodig was. En het motto van het kabinet was dan ook ‘Het No Nonsens Beleid’. Er waren ambtenarenstakingen, het was niet zo dan alles van een leien dakje liep. Integendeel de problemen waren vrij groot vooral toen de ambtenarensalarissen een drempel met 3 % moesten dalen, dus er waren stakingen. Het kabinet werd ook steevast uitgemaakt voor asociaal, maar ik geloof dat de geschiedenis de voormannen van dat kabinet gelijk gaf. “Zij tonen moed en doorzettingskracht op een cruciaal ogenblik”.
Er zijn natuurlijk ook verschillen met de toestand van twintig jaar geleden en die maken de huidige toestand des te ernstiger. De pensioenlasten zijn op dit ogenblik veel hoger dan twintig jaar geleden en dat komt door de ons allen bekende vergrijzing. En de lasten zullen verder stijgen. In de tweede plaats de lasten voor de gezondheidszorg zijn ook hoger dan twintig jaar geleden. Dat hangt natuurlijk ook samen met die vergrijzing en dus kan er verwacht worden dat de lasten van de gezondheidszorg ook zullen blijven stijgen. In de sociale zekerheidsector, de derde, werd de WAO een groot probleem na de crisis van ’81/’82. En de WAO, u allen denk ik bekend, werd een vergulden afvloeiingsregeling. Er wordt in Nederland nu al twintig jaar gepraat over de WAO, maar tot noch toe is er eigenlijk veel te weinig gebeurd. En het dreigbeeld van een miljoen arbeidsongeschikten blijft in zicht. En Nederland zou dan, ik zou hier heer Lubbers citerende, kunnen zeggen: “Nederland blijft ziek”. Alhoewel we een van de hoogste levensverwachtingen hebben ter wereld. Vierde punt is de immigratie en het gebrek aan intergratie. En die hebben een sociale onderklasse geschapen die moeilijk is te integreren in het arbeidsproces. De werkloosheid onder allochtonen blijft veel te hoog. Intergratie wordt verder ondermijnd door segregatie die je toch helaas in een aantal, vooral in een aantal steden, ziet. En op zo’n ogenblik is politiek en economisch leiderschap vereist.
Net als twintig jaar geleden met het ‘Akkoord van Wassenaar’ moet men de bakens durven verzetten. Na een periode van politieke instabiliteit zoals nu, moet men, net als in kabinet Lubbers 1, moed en doorzettingsvermogen tonen. En matiging is daarbij een vereiste. Zowel bij de lonen voor werknemers als ook bij het uitdelen van optieregelingen en gouden handdrukken voor ondernemers, vooral voor die ondernemers die gefaald hebben. Ik ben er voor dat ondernemers goed worden betaald. Dat iedereen goed wordt betaald. Maar naar mijn mening zijn de lonen en salarissen aan de top van het bedrijfsleven totaal de pan uitgerezen.
En als men ziet wat voor salarissen mensen krijgen, ook van die de laan worden uitgestuurd, dan is het natuurlijk moeilijk voorstelbaar dat men tegelijkertijd aan werknemers vraagt om de looneisen te matigen.
Economisch leiderschap is dus wat nodig is. En dat bewijzen we aan de hand van het goede voorbeeld aan zelfbeperking. En ook in de politiek moet men leiderschap laten zien en die ontbreekt naar mijn mening nu volledig. Er wordt op een Binnenhof veel geknikkerd maar niets gepresteerd. Intussen kampt de samenlevingen… Moet ik dat nog even herhalen? Er wordt op het Binnenhof veel geknikkerd maar niets gepresteerd. Intussen kampt de samenleving met groter wordende problemen zoals pensioenen, gezondheidszorg, de WAO en de immigratie, zoals ik daarnet in het kort heb uiteengezet. Schijnoplossingen zijn aardig voor de show, maar zij werken niet. Zo moet arbeidsmigratie niet worden beschouwd als een oplossing voor de pensioenlasten. Pensioenslavernij, dat is dus het codewoord voor mensen importeren om te zorgen voor onze pensioenlasten. Pensioenslavernij is uit den boze en werkt ook averechts. Immigranten komen voor een flink deel zelf overigens terecht in het systeem van sociale zekerheid en zij vergroten dus die lasten.
En Nederland heeft, net als twintig jaar geleden, een “Coalition of the Willing” nodig om die problemen bij de kern aan te pakken. Als de politieke leiders nu flink en moedig zijn dan zal Nederland, naar mijn mening, naar mijn stellige overtuiging, daarvan enkele jaren de vruchten van plukken net zoals dat in het verleden ook is getoond. En er is nog een belangrijk verschil met twintig jaar geleden. Toen had Nederland de gulden en kon het binnen bepaalde marges een eigen financieel beleid voeren. Nu hebben we de euro, en ik ben daar altijd een groot voorstander van geweest. Maar economische en begrotingsproblemen van andere eurolanden worden nu ook onze problemen. Als lidstaten hun begrotingstekorten laten oplopen, bijvoorbeeld om de pensioenen te betalen dan wordt op termijn de euro ondermijnd. En dát treft ons allemaal. En er is dus, zoals u denk ik weet, een groei- en stabiliteitspact waarvan wordt gezegd, ten onrechte, dat het rigide zou zijn. Ik ben het daar niet mee eens. Er is een marge van 3 %, maar in een land als Frankrijk wordt nu gezegd: “Die 3 % begrotingstekort geldt nu even niet”. Nou als dat zo door gaat, dan hebben we over enkele jaren niet een groei- en stabiliteitspact, maar een stilstand- en een instabiliteitspact.
Dames en heren, vrijwel alle lidstaten kampen nu met het pensioenprobleem. In sommige landen komen daar nog andere structuurproblemen bij zoals in Duitsland, Europa’s grootste economie. De arbeidsmarkt is daar inflexibel en de economie is overgereguleerd. Dat is nog steeds het geval na een aantal stappen in de goede richting. En Duitsland is nu van plan, zegt de bondskanselier, de heer Schröder, om maatregelen te nemen die Nederland in de jaren tachtig heeft genomen. Natuurlijk is er veel verzet van gevestigde belangen, maar het is ook in Nederlands belang dat de hervormingen in Duitsland doorgaan. U weet denk ik dat Duitsland verre weg onze grootste klant is. Vroeger ging een derde van de export naar dat land. Nu is het geloof ik een kwart. Maar men zou zeer goed kunnen zeggen dat als het in Duitsland regent, het in Nederland onweert. Dus het is ook voor ons zeer belangrijk dat die hervormingen in Duitsland slagen.
Dus om samen te vatten, dames en heren. Politiek en economisch leiderschap is nodig, zowel in Nederland als in Europa. Ik moet u bekennen dat het er op dit ogenblik niet naar uitziet dat we dat gauw krijgen. Dus ik zou zeggen: “Steunt u de hervormingsneigingen hier en elders in Europa.” En dan hoop ik dat er toch nog iets van terechtkomt.
Dinsdag, 15 april 2003Bolkestein: Zalm moet poot stijf houden
BRUSSEL (ANP) – Voormalig VVD-leider en huidig eurocommissaris Bolkestein vindt dat zijn partij niet te veel toegevingen moet doen aan het CDA, wanneer het tot onderhandelingen komt voor een nieuw kabinet. ,,Poot stijf houden”, antwoordde Bolkestein maandag op de vraag wat hij huidig VVD-leider Zalm zou adviseren.
Volgens de eurocommissaris is de economische situatie van nu vergelijkbaar met die van de jaren tachtig: werkloosheid en overheidstekort lopen op. ,,In situaties als deze is economisch en politiek leiderschap vereist”, zei hij in een spreekbeurt. ,,Maar ondertussen wordt op het Binnenhof verder geknikkerd en niets gepresteerd.” Volgens hem is een ‘coalition of the willing’ nodig om de problemen aan te pakken. ,,Als de politieke leiders flink en moedig zijn, plukken we daar over enkele jaren de vruchten van.”
De VVD’er haalde scherp uit naar de gouden handdrukken en optieregelingen voor de top van het bedrijfsleven. ,,Vooral als ze gefaald hebben. De salarissen aan de top zijn toch al totaal de pan uit gerezen. Het is moeilijk voor te stellen dat je dan tegelijk van de werknemers vraagt om de lonen te matigen”, aldus Bolkestein, die loonmatiging belangrijk vindt.