Herman Vermeer (VVD), lid van het Europees Parlement (verslag)

Datum
26-05-2003
Lokatie
Den Haag
Spreker
Herman Vermeer
Titel
Europees Parlement
Terug naar overzicht

Politiek Cafe, Den Haag, 26 mei 2003

Herman Vermeer

Ik vind het hartstikke sportief dat jullie ook naar een avond komen waar niet een oud-minister van defensie of een oud-minister van landbouw, een huidige minister van economische zaken komt, maar gewoon iemand die uit de samenleving komt. Ik zal mijn best doen om dat waar te maken, want het gaat uiteindelijk om politiek die voor mensen bereikbaar is en die voor mensen een uitdaging is om te zeggen;”ik ga toch naar die stembus”. Eigenlijk zou ik moeten beginnen met; “Biertje?!”, maar dat is te veel eer voor deze onderneming die vanavond zijn omzet toch wel zou krijgen. Ik ga gewoon toch maar op mijn eigen manier beginnen. Ik wil me eerst even voorstellen; ik kom uit Flevoland, dat is een mooi laag gebied in Nederland en we wonen daar op 5 meter beneden zeeniveau. Het is ongeveer het veiligste gebied van Nederland, want als we praten over wateroverlast, gaat het meestal over Maastricht, Limburg, de maas, 220 meter boven zeeniveau en niet over Flevoland; 5 meter beneden zeeniveau. U weet nog dat de koeien geëvacueerd werden naar Flevoland omdat we problemen hadden in het zuiden des land. Ondertussen heb ik deze prachtige regio verlaten, althans in mijn werkzaamheden, om in het Europees Parlement bij te dragen aan het Europese speelveld voor mens en onderneming. Ik vind dat een geweldige uitdaging. Om te komen op een gebied wat aangewezen werd als doelstelling één. Je krijgt 350 miljoen gulden in die tijd om te besteden met eigen middelen erbij. Ik kan dus zeggen dat ik meegewerkt heb en gezien heb dat het effect is om met dit geld twee miljard te investeren. Twee miljard aan een Giant fietsenfabriek met 700 arbeidsplaatsen, aan een A27 die zorgt dat Almere bereikbaar is, kortom een heleboel mooie projecten. Nu zit ik in het Europees Parlement en ben ik betrokken bij transport. Ik heb ervaren dat economie gaat niet zonder transport. Ik kwam direct al in aanmerking toen gesteld werd; we gaan investeren in het spoor en het wordt mooi betaald door de belastingopbrengsten van de weg. Dat sprak me helemaal niet aan, want het zou toch niet zo kunnen zijn dat we de weg gaan belasten om vervolgens te investeren in het spoor. En als u dan ziet dat we in Nederland al zoveel ervaring hebben, begin jaren 70, begin jaren 80, met het nationaal verkeers- en vervoersplan, dat we daar ervaring hebben opgedaan hoe het niet moet. Dan kan het niet zo zijn dat we het Europees opnieuw gaan uitvinden, dus tijd voor vernieuwingen. Ik heb mij ingezet dat er eigenlijk een breder beleid moet ontstaan, dat wil zeggen dat we focussen en op de weg, en op het water, en op het spoor, en in de lucht. Ik denk dat heat een veel beter standpunt is. En ondertussen heb ik ervaren dat er dan aan één mobiliteit of één vervoerssysteem te weinig aandacht wordt besteed. En dat is transport over water. Ik heb daarom ook gemeend om niet te wachten tot er allemaal dossiers langs komen, maar zelf initiatief nemen. Met mijn kantoor hebben we vorige week een symposium over Europese binnenvaart georganiseerd. Eind van deze week hebben we het verslag correct en netjes opstaan en kunt u terug zien hoe verschrikkelijk belangrijk binnenvaart voor Europa is als alternatief van andere vervoerssystemen. En ik wil u uitdagen om in uw achterban daarin bij te dragen door tegen mij aan te praten waarom het eventueel niet zou moeten of hoe het eventueel beter zou moeten. Van de binnenvaart geef ik u een paar cijfers; als u weet dat Rotterdam de eerste zeehaven is van Oostenrijk, dan geeft dat aan dat we het Donau probleem vlak bij München moeten oplossen. Als u weet dat Frankrijk zo belangrijk is voor de Rotterdamse en de Nederlandse havens, dat wij tien procent natuurlijk kunnen oplossen in de Seine. Er ligt namelijk geen verbinding tussen de Seine en de Schelde, dat is een kort stukje van een aantal kilometers en dat kost 2,6 miljard. Als u weet hoeveel honderden miljarden er per jaar in de havens omgezet worden, kunt u zich voorstellen dat het jammer is als we hier politiek niet iets mee kunnen doen, als we Europees Frankrijk niet kunnen uitdagen om hier invulling aan te geven. Ik werk daar aan. Ik was afgelopen vrijdag in Rotterdam en daar was een laatste voorbeeld om aan u te geven hoe belangrijk binnenvaart is. Als er dan twaalf miljoen ton per jaar overgeslagen wordt in Rotterdam, dan is het nog acht procent dat over spoor weg gaat naar het achterland en 40 procent met binnenvaart naar het achterland. Dat geeft aan dat het ontzettend belangrijk is om deze manier van transporteren aandacht te geven die ze waard is en vooral te denken aan de veiligheid en kwaliteit van de aanlegpunten, de havens en aan de bereikbaarheid van het achterland. Zeker nu Hongarije al aansluit volgend jaar, zeker de andere landen er nog meer bijkomen.
Verder zou ik iets willen zeggen over het spoor. Dames en heren het is eigenlijk een drama in Nederland. Iedereen roept dat het liberaliseringproces is mislukt. Ik roep; we zijn nog niet begonnen. Het is nog maar een klein beetje geprivatiseerd en vervolgens is er geen enkele houding, geen enkele werkmentaliteit, geen enkele moraliteit, geen enkel doel waaraan de NS ook echt werkt om te zorgen dat zij een even kwalitatieve partner is in het transportsysteem dan het vervoer over water. Ik vind het dan ook heel erg jammer dat de overheid, overigens niet alleen bij water, maar ook spoor, te weinig doet aan het onderhoud. Het is een groot achterstallig onderhoud waardoor wij het zelfs normaal vinden vandaag, dat als wij in de trein stappen en er wordt gezegd; hé, hij was op tijd, hij zit niet eens vol ik kan zitten. Ik kan u zeggen dat ik zelf meegemaakt heb, tot twee keer toe, dat ik dacht; ik ga toch eens een keertje met de trein en dat je dan bij Amsterdam instapt en dat je eerste klas mag staan naar Lelystad. Ik heb het gevoel dat ik dan net zo lief tweede klas sta. Ik zou u willen uitdagen om mij te helpen, bouwstenen aan te reiken hoe dat nou beter kan. Hoe we nou beter gebruik kunnen maken van vervoer over spoor, vooral goederenvervoer maar ook personenvervoer. Om die uitdaging die er toch ligt om een stukje van het vervoer over het spoor invulling te geven. We maken prachtige plannen in Europa, we lopen vast, we weten dat het in Nederland, maar ook in Europa niet geïnvesteerd kan worden. De Betuwelijn is klaar, maar er is geen aansluiting, we onvoldoende aansluiting op het Duitse plan. Kortom ik vind dat we nog lang niet klaar zijn met kritiek. Ik lever graag kritiek, ik wil ook graag meedenken en meebouwen aan hoe we dit beter kunnen brengen. En u mag me daar graag bij helpen.
Iets over luchtvaart; dat is een drama op zich. Een maand geleden kwamen de mensen van KLM bij ons om te zeggen dat het helemaal fout ging en ik dacht dat er 4000 banen uitgaan. De eerste 3000 hebben ze aangekondigd. Maar ze zijn er nog niet. Het gaat zo fout. Sinds de optelsom van Irak, SARS nadat natuurlijk 11 september al geleden was. Het is zo slecht met de luchtvaart industrie dat ik durf zelfs te stellen dat we misschien een inhaalslag nodig hebben om de lidstaten tijdelijk ruimte te bieden om een overbrugging te slaan van verleden naar toekomst. We komen er niet met een liberaliseringproces, op dit moment waarbij we de markt open gooien en iedereen zijn gang laten gaan, want het enige gevolg is ,vrees ik, dat alles kapot gaat. En dat kan niet de bedoeling zijn. We zullen het opnieuw moeten formuleren en kijken hoe ze een kredietsterkte weer kunnen opbouwen om naar de toekomst toch weer een publieksoffensief aan te gaan. Waarbij je misschien deels voorbeelden van de wel succesvolle airlines Ryanair en Easyjet zou kunnen volgen. Er zit natuurlijk wel een element in. We begonnen met Ryanair te vliegen en dan dacht je ik zit in een tweedehands kist, maar dan zag je; je zit in de meest moderne kist die de luchtvaart rijk is. Het verschil is alleen dat deze maatschappijen kennen maar één type kist, ze kennen maar één proces. Ze hebben een hele simpele procedure, kleine overhead, korte directe lijnen en als je een glaasje water wilt, dan betaal je daarvoor. Kortom er zijn kansen, maar ik ben bang dat we die kansen een klein beetje moeten helpen. Op dat moment zie ik ook een taak waar de overheid zou mogen zeggen, net als met de staalindustrie in Korea, we moeten een stapje doen om naar overmorgen te komen.
Ik wil nog iets zeggen over de infrastructuurdoorberekening. Dat is best een heel moeilijk onderwerp. Eigenlijk vind ik als we nu in de krant zien dat de Duitsers nu ook komen met een stuk extra wegenbelasting, dat betekend dat we opnieuw een probleem dreigen te krijgen, opnieuw een concurrentieverschil tussen verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat het tijd is om Europees te zeggen; we willen één manier van ‘infrastructure charging’. Eén manier die helder is voor alle lidstaten, maar die vooral ook eerlijk is. Niet heffing op de weg om het onderwijs in de benen te houden, maar een heffing op de weg die zorgt dat de wegen onderhouden worden, die zorgt dat de milieubelasting die het met zich meebrengt betaald wordt en die zorgt dat er een eerlijke concurrentie is met ander vervoersmodaliteiten. Dus ook met spoor en met water. Mag ik herinneren dat we een probleem hebben met water en dan noem ik de Rijn. De Rijn is de oudste Europese instelling die we kennen. De Rijn heeft de akte van Mannheim, van 150 jaar terug, waarin is afgesproken dat het van z’n leven nooit belast mag worden. Dat is een probleem. Ik daag de Nederlandse overheid uit om dat probleem aan te pakken tijdens haar voorzitterschap. Dat ze in ieder geval in kaart brengen wat de kansen en wat de bedreigingen zijn om die hele oude akte van Mannheim om die tot een gelijksoortige concurrentie te brengen aan de andere transportsystemen. Want ook water geeft belasting; kade kapot maken, kust vervuilen, kortom je zult ook aan de oevers en de kades moeten werken om ze schoner te maken. Dat is dan de belasting aan de kwaliteit en de onderhoud van het water. Ik denk dat het een uitdaging is om de infrastructuurbelasting evenwichtig en Europees te benaderen, zodat we een eerlijk speelveld hebben voor alle mensen en bedrijven die zich door Europa bewegen om aan economie te doen.
Ik wil nog één punt noemen over de havens. We hebben onlangs gehad de tweede lezing havenrichtlijn en dat is een drama in mijn beleving. We hadden vorig jaar een hele aardige stafpop weg naar een liberale markt in de Europese havens en we zijn terug naar af. Het lijkt erop dat we dat loodsdiensten niet geliberaliseerd krijgen, dat arbeidsprocessen in de havens ook gemonopoliseerd blijven. En dat komt denk ik door dat mensen in de havens bang zijn voor hun werk. Ik vind dat die mensen recht hebben op hun werk, ik vind ook dat ze dat verdiend hebben, omdat ze kwaliteit leveren. Maar ik vind ook dat het te maken heeft met arbeidsomstandigheden, met de kwaliteit van werk, met opleidingen van werk. Ik vind niet dat het te maken heeft met liberaliseringprocessen. Ik denk dat die met spoed gemaakt zou moeten worden en ik hoop dat mevrouw Peijs als minister van verkeer en waterstaat, dus als transport minister, in de Europese ministerberaad nu van de andere kant opnieuw dit punt maakt, want als europarlementariër was ze het met me eens. Ik ben benieuwd wat er daar op dat punt gaat gebeuren.
Het laatste punt, dat moet me van het hart, dat is voetgangers veiligheid. Ik kan u zeggen, mijn eerste rapport heb ik een paar weken geleden mogen krijgen. Dat wil zeggen dat ik Europese wetgeving mag voorbereiden op automodellen om de voetgangers te beschermen. Dat is een eer, omdat ik vorig jaar bijgedragen heb tot het juiste compromis dat er niet gekomen was zonder de invloed van de liberalen. Daarvoor vond ik het nu een eer en een uitdaging om te zorgen dat het in die wetgeving komt dat het niet zo een zware ‘directive’ wordt van 50 tot 80 kantjes waarin alles beschreven wordt, maar dat het zich beperkt tot een doel, een route waar langs gewerkt wordt, een algemeen kader waarbinnen we afspraken maken. Het is een uitdaging en ik moet zeggen dat al deze dingen samen maakt dat ik hartstikke veel lol in mijn werk heb en ik daag u uit om met mij te discussiëren.