Johan Remkes (VVD), Minister van Binnenlandse Zaken (foto’s & verslag)
Politiek Café, Den Haag, 14 november 2003
Johan Remkes
Ik heb mij natuurlijk afgevraagd waar ik het vanavond over zou hebben. Ik kan de zegeningen van het kabinetsbeleid beschrijven. Ik kan ook praten over het nieuwe kiesstelsel. Ik kan praten over de gemeentelijke herindeling, in deze regio niet helemaal een onbekend onderwerp. Ik kan praten over de gekozen burgemeester, maar ik zal dat allemaal niet doen. Ik praat gewoon over veiligheid.
Ik zie hier heel veel jonge gezichten. En dat is goed. Ik ben zelf wat ouder. PvdA Kamerlid Leerdam heeft allerlei kwalificaties over mijn erotische leven in het jongste nummer van de Volkskrant gedebiteerd. Het ging van, Remkes die laat zich graag verwennen in een bad maar neemt zelf weinig initiatief. Toen ik daar het afgelopen weekend met mijn vriendin over sprak, zei zij dat ze totaal iets anders van mij gewend was. Maar wie terug kijkt naar de afgelopen vijftig jaar, die ziet een aantal ontwikkelingen in onze samenleving die onveiligheid en risico’s hebben doen toenemen. Vijftig jaar geleden was er geen sprake van pinautomaten aan de openbare weg. Een aantal jaren geleden was er geen sprake van een evenementen en feestcultuur met alcoholgebruik in de mate zoals we dat nu kennen. Die kenden dat alleen maar op plaatselijke kermissen. En het gedogen van drugsgebruik, laat staat de combinatie van deze twee, met alle gevolgen voor agressiviteit en geweld. We hebben de afgelopen jaren als het gaat om onveiligheid een ongekende groei gezien. Een beperking van controleurs bijvoorbeeld in het openbaar vervoer. Anonimiteit in winkels. Waar vroeger nog de hulp achter de toonbank de klanten bediende en datzelfde was het geval bij de tankstations. We hebben de afgelopen jaren een ongekende globalisering gezien met positieve maar ook met negatieve gevolgen. Gigantische overlast in sommige buurten en wijken van illegalen. Ik hoef daar hier in Den Haag geen toelichting op te geven. Prostitutie door mensen van buitenlandse komaf. Vrouwenhandel, buitenlandse misdaadbendes en een oververtegenwoordiging van sommige mensen met een allochtone achtergrond in de criminaliteitsstatistieken. Ik zeg daar overigens direct wel bij, waar ik mij soms ook aan stoor, dat is dat in hele generieke termen gepraat wordt over ‘de Marokkanen’, ‘de Antillianen’, wat buitengewoon stigmatiserend werkt. De rotte appels in de mand moeten benoemd worden, maar er moet in ons debat niet de indruk gewekt worden alsof die hele gemeenschap niet zou deugen. Dat is niet aan de orde. Ik ken vele voorbeelden uit de Marokkaanse en uit de Turkse gemeenschap, uit de Antilliaanse gemeenschap van mensen die in onze samenleving hard werken, veel presteren en er echt bij willen horen. Die balans die zal in onze benadering goed aangebracht moeten worden. Al praat ik over veiligheid, dan praat ik nog niet over toegenomen risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen, van brand en explosiegevaarlijke situaties. Een tijdje geleden hier in Den Haag nog actueel. En een toegenomen terroristische dreiging, wat ook in toenemende mate reëel is, en helaas in afnemende mate theorie. En als je die ontwikkelingen gewoon op de rij zet, dan moet je de conclusie trekken dat als gevolg van de globalisering, van open grenzen, dat er sprake is van macrodreigingen, die in toenemende mate neerslaan in micronarigheid in de directe omgeving van mensen. En bij veel mensen, vooral in de grote steden, bestaat in toenemende mate een gevoel van onbehagen. Vaak veroorzaakt door zaken dichtbij huis. Overlast, rotzooi op straat of in de eigen achtertuin, hangjongeren en een soms ontzettend snel wisselende samenstelling van de bevolking in de eigen buurt of wijk. Zodanig, dat heel veel mensen in die eigen buurt of wijk zich als een kat in een vreemd pakhuis zijn gaan voelen. En voor al die gevoelens van onveiligheid en onbehagen kijken de mensen vaak naar de overheid en naar de politie in het bijzonder. Soms is dat terecht, soms is het ook totaal ten onrechte. Ik zal daar drie voorbeelden van noemen. Veiligheid is niet alleen politie, veiligheid is veel meer. Als we praten over criminaliteitsbestrijding en opsporing, praten we over de totale keten. Dan praten we over de politie, over het openbaar ministerie, over de rechterlijke macht, de celcapaciteit en de reclassering. En als we aan de voorkant bij de politie de capaciteit verruimen, en dat is de afgelopen jaren aan de orde geweest, en we laten de rest van de keten buiten beschouwing, dan weten we één ding heel zeker, dan is het resultaat filevorming in die strafrechtketen en dan neemt het veiligheidsrendement per saldo dus niet toe. Want dan hoopt het aantal zaken bij het openbaar ministerie zich op, dan moeten er vanwege het ontbreken van celcapaciteit mensen vrij gelaten worden. De hoofdartikelen in de Telegraaf zijn voorspelbaar, met alle gevolgen die dat heeft voor het gevoel van mensen. En er is de afgelopen jaren stevig geïnvesteerd in de politie. Een paar cijfers: in 1994 werd er in dit land 124 euro per hoofd van de bevolking besteed aan de politie. In 2002 was dat 200 euro, een stijging van 61%. Als je dat even abstraheert van inflatie en dergelijke, dat gaat het om een stijging reëel van 32%. Dat is een werkelijkheid. De tweede werkelijkheid die ik hier ook wil noemen is dat veiligheid ook een bredere verantwoordelijkheid is als je kijkt naar de vraag hoe verantwoordelijkheden in onze samenleving verdeeld horen te zijn. En dan praat je dus ook over ouders en opvoeding, over het onderwijs, over het voorkomen van schooluitval, vanuit het motto; een kind hoort niet op straat, maar op school. Daar behoren het gemeentebestuur en het onderwijs dus ook stevig in te investeren. Het derde element wat ik wil noemen in nog wat bredere zin, dat is dat veiligheid ook een verantwoordelijkheid is van mensen en bedrijven. Ook wij met elkaar dragen daar een zekere verantwoordelijkheid voor. Ook hier op dit thema is de vraag aan de orde: Wat doet de overheid wel en wat doet de overheid niet in termen van verantwoordelijkheid. En dat betekent dus ook dat de overheid als het gaat om veiligheid zo af en toe ‘nee’ moet durven te verkopen, zeker als het gaat om de rol van de politie. Want de vraag naar politiezorg, en ik zeg dat ook vanuit die maatschappelijke analyse waarmee ik begonnen ben, de vraag naar zorg in de rest van die veiligheidsketen is in feit oneindig. Dat betekent dat er dus altijd, mooi of niet mooi, gekozen moet worden. Welk bedrag je daar ook aan uitgeeft. En natuurlijk kan de doelmatigheid in de strafrechtketen omhoog. Dat geldt ook voor alle schakels in die strafrechtketen. En misschien is de vraag op dit moment; Hoe verhoog je de doelmatigheid? nog wel actueler dan de vraag; Kan er capaciteit bij? En dat beschouw ik zelf ook als een van de belangrijkste opdrachten van collega Donner en ondergetekende. De politie is in feite de enige dienst die 24 uur per dag gedurende 7 dagen in de week bereikbaar, open is. Tegelijkertijd heeft dat betekend dat onze samenleving heel veel verantwoordelijkheden bij die politie over de schutting heeft gegooid. De opvang van psychisch gestoorden en verslaafden. Het aantal keren dat de politie geconfronteerd wordt met het bieden van een oplossing voor mensen die gewoon de sleutel van hun huis vergeten hebben en zo kun je bij die oneigelijke politietaken nog wel even doorgaan. De vraag die wat mij betreft aan de orde is de komende tijd is; dient ook in dat opzicht niet te worden doorgekozen, en dient het debat met gemeentebesturen, niet gericht te zijn op de vraag, als je kijkt naar die oneigelijke taken, dient het gemeentebestuur dan niet de regie in handen te nemen over de vraag van de politie moet bepaalde taken overnemen of afstoten en welke organisatie binnen onze gemeente kan dan die taken overnemen? Want natuurlijk moeten die taken wel worden behartigd, maar de vraag is of de politie de meest adequate organisatie is die dat moet doen. Wat betreft de doelmatigheid van de politie moet het debat verder gevoerd worden en ook over de vraag hoe het ziekteverzuim bij de politie verder kan worden teruggedrongen moet worden gesproken. Hoe kunnen, en op heel veel plekken wordt daar al een aanzet voor gegeven, bijvoorbeeld een instrument van de eenpersoonssurveillances verder worden toegepast? Want dan ervaren mensen meer blauw op straat, om maar een paar voorbeelden te noemen. Dus in die organisatie kan nog heel veel gebeuren en dat moet ook gebeuren, maar dat laat onverlet dat er de afgelopen jaren gewoon veel te veel bij de politie over de schutting is geworpen.
Als het gaat over die verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. Ook een paar voorbeelden. Mensen die je aan mag spreken op een goede beveiliging van hun woning. Daar zitten natuurlijk zo af en toe behoorlijke gaten. Bedrijven die je aan mag spreken op een goed beveiligde toegang tot hun bedrijf. Gezamenlijke bedrijven die je aan mag spreken op een goed beveiligd bedrijventerrein. Burgers die je aan mag spreken om de laptop niet op de achterbank van hun auto te laten liggen. Of burgers die je aan mag spreken om op straat niet voor een paar tientjes een fiets te kopen, omdat je precies weet dat als je dat doet, waar die fiets vandaan komt. Er is nog een ander fenomeen ook in onze samenleving aan de orde. Mensen die op vakantie gaan naar vaak exotische orden, bungee jumpen, dus bewust risico’s nemen en dan vervolgens de overheid aanspreken als er iets fout gaat. Als het lijntje breekt. Hoe reëel is dat en zijn mensen in dat opzicht ook niet in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid. Als er grootschalige evenementen in onze samenleving worden georganiseerd, bijvoorbeeld een thuiswedstrijd bij ADO, dat vraagt onevenredige politie-inzet. Mag de discussie dan gevoerd worden of in ieder geval een deel van die kosten mag worden doorberekend aan de organiserende partij? Overigens is die discussie wat mij betreft ook breder. Heeft de organiserende partij daarin zelf ook een belangrijke verantwoordelijkheid of worden ook al die verantwoordelijkheden over de schutting van de overheid gegooid? Dat zijn vragen waar het kabinet niet in de volle omvang uit is. Maar ik probeer toch aan te geven een beetje richtinggevend van wat ook in dat opzicht kijkende naar de verantwoordelijkheden zoals ze er naar mijn opvatting zouden moeten liggen, ook de benadering zou kunnen en moeten zijn van een liberale partij. Het kabinet heeft het veiligheidsbeleid hoog in het vaandel staan. Er zijn een aantal zaken op de rails gezet er is sterkte-uitbreiding bij de politie in het vooruitzicht gesteld. Er is uitbreiding in de rest van die keten in het vooruitzicht gesteld tot 2007. Wij zitten op dit ogenblik nog volop in het proces van het afsluiten van convenanten in prestatietermen met de politie, we zitten middenin een omvangrijk wetgevingsprogramma, waarbij met name ook, de krant staat daar ook dagelijks vol van, waarbij met name ook de vraag aan de orde is waar nu die balans in onze samenleving hoort te liggen tussen aan de ene kant privacybescherming, een groot liberaal goed, en aan de andere kant de collectieve behoefte aan veiligheid. En dan praat je dus over fenomenen als preventief fouilleren, je praat over cameratoezicht, over het opbouwen van een DNA databank, over dat type vragen praat je. En ik weet een ding wel, dat de balans de afgelopen jaren teveel is doorgeslagen in de richting van dat individuele recht op privacy en te weinig recht heeft gedaan aan die collectieve behoefte aan veiligheid. Je praat ook over de vraag over welke politie willen wij eigelijk beschikken. Er is vanaf zo halverwege de jaren 70, zijn er allerlei discussies geweest over het profiel en de taakopvatting van de politie. En die balans is doorgeslagen naar wat ik noem het credo ‘de politie is je beste vriend’. Nee, de politie is dus niet onder alle omstandigheden je beste vriend. De politie dient de beste vriend te zijn van die oude mevrouw van 70 die hulp vraagt. Maar de politie dient dus niet de beste vriend te zijn van die mensen die over de schreef van onze regelgeving gaan, en soms in ernstige mate. Het profiel wat ik heb van de politie en dat is deels ook een culturele vraag, dat is het profiel, een paar steekwoorden; zorgvuldig en voorkomend, gezaghebbend en respectvol, optredend en normhandhavend en het afleggen van verantwoording. Dat betekent dat er bij de politie in een aantal opzichten nog een slag moet worden geslagen. Daarover ben ik op dit moment in discussie met de politie en dat is niet een proces wat je van de ene op de andere dag gerealiseerd hebt want dat gaat niet om regelgeving, dat gaat om de culturele uitstraling.
Je praat ook over de vraag wat zijn nu precies onze prioriteiten. Veelplegers, risicojongeren, dus in z’n algemeenheid, draaideurcriminelen, waarbij we tot dusver in Nederland de gewoonte hadden om te kijken naar het delict wat iemand gepleegd had. Maar het daderprofiel van sommige daders, in de zin van het aantal delicten wat men heeft gepleegd en het aantal keren dat dat tot daadwerkelijke detentie heeft geleid, dat roept zo af en toe een onthutsend beeld op. En dat betekent dus dat er op dat punt een totaal andere benadering geboden is. Dat type discussies, voorzitter, zijn wij in het kabinet, daar zijn wij mee bezig. Het is ons dus serieus want wij weten dat veiligheid, als je kijkt naar de rangorde van politieke wensen van burgers, dat veiligheid bovenaan die politieke rangorde staat. En dat signaal zal in de politieke besluitvorming op een buitengewoon serieuze manier moeten worden opgevangen, zonder tekort te doen aan de kern van een aantal andere waarden die een liberale partij ook heeft te hanteren.