John Leerdam (PvdA), lid van de Tweede Kamer (verslag & foto’s)
Goedenavond, ik heb het één en ander voorbereid. Ik heb het ook opgeschreven en ik kom regelrecht uit Brussel, waar het vooral ging over veiligheid en alle maatregelen die getroffen worden in Europa.
In ieder geval, beste mensen hartelijk dank voor de uitnodiging om hier vanavond bij jullie aanwezig te mogen zijn. Ik vind het leuk hier vanavond op deze bijeenkomst te mogen spreken. Ik ken ook de avonden van jullie collega’s in Amsterdam in de Heeren van Aemstel en ik vind dit één van de dingen waar wij als Partij van de Arbeid iets van kunnen leren. In een ontspannen omgeving wat praten over politiek, waar bij veel gerookt en gedronken wordt, zoveel verschilt dat ook weer niet met de gemiddelde vergaderdag in de Tweede Kamer. Ik wil vanavond graag met jullie praten over zaken waar ik in de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid als woordvoerder verantwoordelijk voor ben en over zaken die mij daarnaast bezighouden. Voor onze fractie voer ik het woord op het gebied van Koninkrijksrelaties en Kunst en Cultuur.
Maar ik wil graag beginnen met de toekomst van het Koninkrijk. Zoals jullie misschien weten en zeker kunnen zien ben ik op Curaçao geboren, maar wat jullie niet weten, is dat ik me een ware Koninkrijksburger voel. Mijn vader komt uit Suriname en mijn moeder is van Pools-Joodse kom af geboren op Saint Kitts. Als woordvoerder en uit overtuiging ben ik erg betrokken bij het nadenken over de toekomst van het Koninkrijk. Dit jaar bestaat het statuut van het Koninkrijk 50 jaar en wordt er volop van de gelegenheid gebruik gemaakt om na te denken hoe we verder met elkaar willen en wat we met elkaar willen.
Over een paar weken ga ik met minister Verdonk in debat over haar notitie Antilliaanse risico jongeren, een beladen dossier. En hoewel dat wel soms van mij wordt verwacht zal ik de laatste zijn om te beweren dat er hier niet een heel groot probleem ligt. Een probleem voor de Antilliaanse gemeenschap en een probleem voor de Nederlandse gemeenschap. De Antilliaanse jongeren komen te vaak terug in de verkeerde statistieken van schooluitval, criminaliteit en jeugdzwangerschappen. Het zal een spannend en hopelijk een goed debat worden en een deel van de maatregelen zullen wij als Partij van de Arbeid volmondig steunen, maar een groter probleem hebben wij met de algemene toonzetting van deze minister en het dossier. Wij vinden dat het veel te passief is en dat de oorzaken veel te veel buiten beschouwing worden gelaten. Als er in één deel van het Koninkrijk zo’n armoede heerst, dat kinderen letterlijk met honger naar school gaan, is het te verwachten dat jongeren hun heil elders zoeken. Dat ze daarbij een veel rooskleuriger beeld hebben wat hen in Nederland te wachten staat, is vreselijk. En is een bron van veel teleurstellingen.
Graag wil ik een verkiezingsleuze van de Labour aanhalen. Ik durf dat vanavond met een gerust hart nu Blairs Labour misschien wel een stuk dichter bij de VVD staat dan bij de PvdA. Deze dagen ook wel uit te spreken: “Tough on crime and tough on the causes of crime.” Zo moeten ook naar de Antilliaanse risicojongeren gekeken worden; hard aanpakken wanneer ze ontsporen, maar daarbij veel meer aandacht voor de begeleiding in Nederland en voor de armoede op de Nederlandse Antillen en Aruba.
Ten tweede wil ik het met u hebben over het ondernemen in Nederland; geloof me, bij de Partij van de Arbeid denken we heus niet meer dat iedereen die lid is van de VVD of op VVD stemt een ondernemer is. En als ik hier zo rond kijk, is dat volgens mij ook niet zo. Toch heb ik het vanavond graag met jullie over het ondernemen. Ik wil graag vertellen over de initiatieven, die ik de laatste tijd steeds meer zie ontspringen en ik weet niet of het komt omdat ik als Antilliaans kamerlid in de Tweede Kamer zit, maar vaak word ik gevraagd te spreken op bijeenkomsten van nieuwe Nederlandse ondernemers. Een maand geleden heb ik zo nog hier in Den Haag bij de opening van een beautysalon ‘Different Skins’, hier in de Torenstraat, een prachtig initiatief van twee hardwerkende dames mogen openen.
In de tijd waarin we nu leven worden officieuze ontmoetingsplekken steeds belangrijker; koffiehuizen, kapperszaken maar zeker ook beautysalons hebben van oorsprong misschien een andere functie, maar ze spelen nog steeds een erg belangrijke rol in het contact bij de bevolkingsgroepen onderling en ook voor het contact tussen de bevolkingsgroepen.Vorige week sprak ik nog op een bijeenkomst van Antilliaanse en Arubaanse ondernemers in Amsterdam Zuidoost.
En mede door deze bezoeken ben ik van mening dat het heus nog niet zo slecht gaat met de ondernemingslust van deze zogenaamde nieuwe Nederlanders en ik word hierin ondersteund door professor Enno Masurel van de sociaal-economische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar etnisch ondernemerschap en concludeert dat er absoluut grote kansen liggen voor het midden- en kleinbedrijf. Het zijn namelijk over het algemeen harde werkers. De familie is bereid mee te helpen en bovenal weten ze als geen ander, wat er speelt in een veranderend Nederland. En als ik van één ding overtuigd ben, is het wel gegeven dat goede participatie en integratie bereikt kan worden via de arbeidsmarkt. Daar is de gelegenheid om in contact te komen met een nieuwe samenleving en om de taal te leren. Ik vind dat één van de nieuwe mogelijkheden om immigranten de mogelijkheid te geven om verder versneld te integreren in de Nederlandse samenleving. Maar dat kunnen ze niet alleen.
Ook het ontvangende land, in dit geval ons Nederland, moet zich hiervoor open durven stellen. Op verschillende terreinen blijkt het hier nog aan te schorten. Minister Verdonk zegt, dat ze de voorbeelden van discriminatie op de arbeidsmarkt niet kent. Maar ik zou haar met alle plezier mijn mails willen laten zien en lezen of eventueel doorsturen of willen vertellen over de gesprekken met jongeren die ik heb gehad. Welwillende jongeren die op school zitten en die het op een of andere manier niet lukt om een stageplek te vinden, waar hun klasgenoten met Nederlands klinkende achternamen wel in slagen. Maar ook op andere niveaus is er vaak sprake van het zogenaamd glazen plafond. En dat geldt niet alleen voor zogenaamde allochtonen, maar ook voor vrouwen. Zij ondervinden in een moderne samenleving als de Nederlandse vaak ongekend veel tegenstand, wanneer ze solliciteren voor hogere functies.
Als slot het culturele ondernemerschap. De afgelopen dagen liepen plus minus 23 kamerleden van de Partij van de Arbeid stage bij kunstinstellingen. Frappant was dat overal waar we kwamen, men zich beklaagde over het feit dat ze het gevoel hadden dat als ze te ondernemend waren, ze afgestraft werden. Voor mij en mijn fractie reden om ons goed te beraden over hoe ons cultuursystematiek in elkaar zit. Men wou meer visie dat is wat de kunstinstellingen zeiden, meer aansturing vanuit de politiek. En precies hier lijkt het mij een uitdaging om goed te evalueren wat we moeten doen om hieraan richting te geven.
Kunst en cultuur brengt mensen juist bij elkaar en drijft mensen niet uit elkaar zoals velen soms misschien willen denken. Het is geen franje in onze samenleving, maar het is juist het bindmiddel in onze samenleving. Graag wil ik het over deze issues met jullie hebben of debatteren en zo mijn ervaringen nog verder met jullie uitdiepen en discussiëren. Ik ben iemand die altijd het gesprek durft aan te gaan. En ik dank jullie wel voor de welkome ontvangst en de complimenten voor de opkomst voor zo’n mooie maandagavond. Dank u wel.