Joop Wijn (CDA), staatssecretaris Economische Zaken (verslag & foto’s)

Datum
13-01-2003
Lokatie
Den Haag
Spreker
Joop Wijn
Titel
status Nederlandse economie
Terug naar overzicht

Joop Wijn, 13 januari 2003

Het café begint een beetje vermaard te worden. Morgen spreekt een collega van me, vandaag ik. Dat doet me erg veel deugd. Ik wil graag wat vertellen over mijn achtergrond vanuit economische zaken. We gaan straks nog een minuut of veertig samen open discussiëren dan komen toch wel alle onderwerpen aan de orde, onderwerpen die jullie aan de orde stellen.

Ik wil graag iets zeggen over de economische situatie op dit moment en wat we eraan zouden moeten doen om die te verbeteren. Het gaat in zo’n campagne natuurlijk heel erg om lijsttrekkers, om welke coalitiemogelijkheden er zijn. Maar ik denk dat het goed is, voordat we daar ongetwijfeld straks ook over gaan hebben, ook iets te zeggen over economische groei. Want ik heb het idee dat dat nog te weinig deel uitmaakt van politieke discussies op dit moment. Terwijl onze economie er op dit moment niet erg best voor staat. Voor het komende jaar wordt nauwelijks groei van de economie verwacht en je weet, stilstand is achteruitgang. Daar komt bij dat het Centraal Plan Bureau verwacht dat we er volgend jaar 100.000 werklozen bij zullen krijgen. En dat zou toch buitengewoon treurig zijn na de afgelopen jaren. Daar komt ook bij dat naar verwachting het bedrijfsleven de komende drie jaar zijn investeringen met 8% zal laten afnemen. En op het moment dat het bedrijfsleven zijn investeringen laat afnemen, dan gaat het slecht met de economische groei. Ik denk dat we de afgelopen acht mooie paarse jaren qua economische groei heel langzaam zonder dat we het in de gaten hebben gehad, of althans te laat in de gaten hebben gekregen, het groeivermogen van de Nederlandse economie hebben laten wegeroderen. En als we het nu hebben over zorg, onderwijs, veiligheid, dan zijn dat heel belangrijke onderwerpen, maar dan gaat het voornamelijk over geld verdelen. Ik vind dat het op dit moment te weinig gaat over geld verdienen. De afgelopen twee jaar was bijna alle economische groei gebaseerd op een groei van de overheidsuitgaven. Ja, dan zie je wel een groei in de statistieken, maar dat is geen echte, onderliggende, verdiende groei.

Ik zie dat ook in mijn aandachtspunten, de wereldhandel bijvoorbeeld. Je ziet dat de Nederlandse export het eerste half jaar van het afgelopen jaar met 6% is afgenomen. Je weet dat we het als open economie vooral van onze export moeten hebben en in ieder geval dat de groei voor tweederde uit het buitenland moet komen.

Ik denk dat we een aantal dingen moeten doen. We zien bijvoorbeeld dat de Nederlandse economie op een achterstand staat voor wat betreft het prijsniveau, de prijsconcurrentie. De loonkosten zijn in Nederland fors meer gestegen dan in landen om ons heen. Daardoor worden onze producten te duur. Ik denk dat het daarom van groot belang is om door te gaan met loonmatiging. Ik vind wat dat betreft dat het sociaal akkoord om de lonen te matigen precies op inflatieniveau……, het had ook echt niet meer moeten zijn want dat zouden we ons niet hebben kunnen veroorloven.

Maar op langere termijn redt je het daar natuurlijk niet mee. Met steeds meer globalisering zien we steeds meer concurrentie uit India, uit China, uit andere lage lonen landen. Dus je moet je meer onderscheiden. Ik denk dat we dat moeten doen door veel meer te doen aan innovatie, kenniseconomie, dat we veel meer moeten investeren in echte productontwikkeling. Daarvoor heb ik een plan gepresenteerd en ik hoop dat dat in het komende regeerakkoord mag komen. Het afgelopen regeerakkoord rept met geen woord over kenniseconomie. Ik vind dat echt een manco. Oorspronkelijk zou dat regeerakkoord maar één A4-tje zijn. Dat was een leuk idee. Toen werden het vijf A4-tjes. Dat begrijp ik ook nog. Maar toen bleek toch dat je alle politieke problemen wel iets verder uit moet schrijven en toen werden het 48 pagina’s. Nou, dan hadden er ook wel twee pagina’s bij gekund over hoe we het groeipotentieel van de Nederlandse economie kunnen verbeteren.

Wat we bij het ministerie van economische zaken aan het doen zijn en wat ik gedeeltelijk ook in gang heb gezet, is; We zijn bezig om veel minder administratieve rompslomp te hebben. Het bedrijfsleven wordt voortdurend gehinderd. Het kost ongeveer 28000 gulden per onderneming, door het invullen van formulieren, door het voldoen aan allerlei bureaucratie. Als je kijkt naar alle innovatie-instrumenten die het EZ heeft, subsidies, instrumentarium etc, dat zijn op dit moment 67 subsidie-instrumenten. Dan zie je dus als ondernemer het bos niet meer. Wij willen dat terugbrengen naar zes. Ik heb recent aan het bedrijfsleven en universiteiten voorgehouden hoe we dat willen doen. En ik wacht nog op een reactie van het bedrijfsleven of ze dat allemaal goede ideeën vinden. Want wij moeten dat niet verzinnen. Wij kunnen dat niet in een of andere toren hier in Den Haag doen. Het bedrijfsleven moet natuurlijk zelf aangeven wat ze willen.

Voorts heb ik aangegeven dat ik vind dat we in Nederland niet durven kiezen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar technische vakken, dat zie je dat op alle universiteiten of op bijna alle universiteiten heel veel technische vakken op dezelfde manier wordt aangeboden. Als je naar Amerika kijkt, Silicon Valley, en dan heb je daar nog een ander ICT-centrum, maar je hebt maar twee ICT-centra voor heel de Verenigde Staten. In Nederland denken we dat we dat op een tiental universiteiten kunnen doen. Dat kan dus niet want ze hebben hier te weinig schaal. Door die verdelende rechtvaardigheid hebben we als Nederland te weinig innovatievermogen. We hebben te weinig nieuwe ideeën en daardoor te weinig nieuwe producten en daardoor zijn we internationaal op dit moment echt aan het wegzakken. Ik heb de universiteiten dan ook opgeroepen om meer te durven specialiseren, om onderling meer duidelijke keuzes te maken. En wat mij betreft is het daarbij geen taboe om het te hebben over fusies. En wat verscheen de dag daarna in de krant: “Wijn gaat te snel voor universiteiten.” Ik was daardoor buitengewoon teleurgesteld, want dan denk ik; Universiteiten, pak nou eens die handdoek op en vernieuw je eens! Ik vind dat de universiteiten in Nederland veel te weinig vernieuwen en veel te weinig keuzes durven maken.

Een ander probleem is het feit dat we een groot tekort hebben aan technische mensen in Nederland. We kunnen allemaal wel goed handelen, maar we moeten ook nog die producten maken. Ik vind ook dat de universiteiten daarvoor hun, en omdat morgen Annet Nijs hier komt zal ik daarvoor wat aftrapjes geven, vind ik ook dat universiteiten veel meer hun studies voor betastudenten aantrekkelijk moeten maken. Ik was in 1999 woordvoerder hoger onderwijs in de Tweede Kamer, heb een motie ingediend om de studieduur voor technische studies te verlengen van vier naar vijf jaar. Dat is uiteindelijk gebeurd. Maar de universiteiten hebben die vijf jaar niet zodanig ingevuld dat betastudies veel aantrekkelijker zijn geworden. En wat hoor ik? Betastudenten moeten èn te snel specialiseren èn ze moeten zoveel uren maken dat ze hun sociale leven wel kunnen vergeten. Als je dus al een probleem hebt met het feit dat technische studies een beetje het imago hebben van dat het voor nerds is, dan moet je vooral dit soort programma’s aanbieden, dan bevestig je dat nog eens. Dus ik denk dat universiteiten daar echt wat aan moeten doen.

Verder denk ik dat we ook als overheid weer moeten kiezen. Ik had het net over 67 regelingen die we terugbrengen naar zes. Maar we moeten ook durven kiezen voor een paar technologieën. En ook daar durven we te weinig. Het is ook daar te veel verdelende rechtvaardigheid en daardoor kun je nooit toppen halen. Ik heb vier technologieën voorgesteld om ervoor te zorgen dat we echt de internationale top kunnen bereiken bij die technologieën. Ik vind dus ook dat we daarin moeten kiezen. Dat zal af en toe wel eens pijn doen omdat je dus niet meer alles doet. Maar ik durf te kiezen en ik vind dat dat op dit moment te weinig gebeurt.

Allemaal onderdelen van een plan om de innovatie in de Nederlandse economie weer op gang te brengen en ik hoop dan ook dat dat in het toekomstige regeerakkoord kan komen te staan.

Dat laat onverlet dat we de overheidsfinanciën goed in het oog moeten houden. Als je nu niet solide bent, kun je over twintig jaar ook niet meer sociaal zijn. Dus we moeten ervoor zorgen dat we nu solide overheidsfinanciën hebben. Natuurlijk investeren in zorg, onderwijs, veiligheid en ook een stuk in infrastructuur. Maar ik denk dat het wel belangrijk is dat we in deze verkiezingen goed in de gaten houden dat we niet het feitelijk begrotingstekort verder laten oplopen door de jaren heen. Ik denk dat dat een oplossing is uit de jaren zeventig. Het zijn de oplossingen van Den Uyl. We hebben gezien hoe dat jarenlang een molensteen om onze nek is waarbij je nog allemaal rente moet betalen en dus andere uitgaven niet kan doen. We moeten het echt zoeken in het groeivermogen van de Nederlandse economie. En dat betekent niet de oplossingen die ik op dit moment hoor van bijna alle linkse partijen. Terwijl de centrum, midden partijen zoals het CDA en andere partijen het veel meer in groei zien. Maar als je kijkt naar de linkse partijen, ja, die laten de staatsschuld oplopen, in ieder geval feitelijk en ik denk dat dat geen goede zaak is.

Tot slot, ik denk dat we niet moeten vergeten dat de verkiezingen in mei ook gingen over of we verder moeten met het paarse beleid. Daarvan zei iedereen: nee. Want je kunt wel naar een heleboel sectoren meer geld doen. Maar als je niet de structuur ook durft aan te pakken, als je niet echt de bureaucratie durft aan te pakken, dan krijg je te weinig rendement voor je geld. En dat hebben we bijvoorbeeld gezien in de gezondheidszorg. En als je kijkt naar het gebied van veiligheid en integratiebeleid, dan denk ik dat in ieder geval de PvdA die in mei nog zei, we moeten goed in discussie met elkaar, die hebben die discussie nog niet gevoerd. En ik denk dan ook dat de PvdA wat dat betreft op dit moment enige instabiliteit in zich draagt. Nog geen acht weken geleden zie je Karin Adelmund op de tv praten over integratie en veiligheidsbeleid en ik vond dat zo naïef. Ik dacht, hebben jullie nu nog niet gehoord wat er echt onder mensen leeft? Een aantal indicaties dat de PvdA nu wel naar mensen heeft geluisterd hoor ik op zich wel, maar ik ben er nog niet bepaald zeker van dat men dat echt begrepen heeft.

Als je kijkt naar ruimtelijke ordening, financiën, integratiebeleid, veiligheidsbeleid, als je kijkt naar de kilometerheffingsdiscussie, dan denk ik dat als het zo zou lopen dat we met de PvdA aan tafel zouden moeten zitten, dat we dan een hele lange formatie krijgen. Want er zijn een heleboel onderwerpen die op dit moment in de campagne ondergesneeuwd raken door de vraag: Wie is bij de PvdA kandidaat voor het premierschap? Maar ik denk dat we het eerst goed over de inhoud moeten hebben. En dan heb ik nog wel wat vragen aan de PvdA, waar ik op dit moment geen ja’s en geen nee’s op hoor, maar alleen maar: Het is allemaal nieuw.

Maar ik vind dat we de laatste dagen van de campagne het echt over de inhoud moeten hebben. En dan ook kijken of die binnen partijen breed gedragen is. Wat dat betreft zie ik de komende dagen voor het CDA goed tegemoet. Ik hoop dat na de discussie vanavond een aantal mensen van u die geen CDA stemt toch over te halen is. De hardliners onder jullie, van welke andere partij dan ook, krijg ik toch niet over de streep, maar wellicht wel een enkel zwever. Ik sta open voor al jullie vragen over alle onderwerpen. Maar ik dacht, ik pak wel even wat EZ-onderwerpen om te laten zien wat ik zelf in die 87 plus 90 dagen die we hebben gekregen, heb gedaan. Ik moet wel eerlijk zeggen dat de 90 dagen leuker waren dan die 87. Wat ik daarin gedaan heb, dat is nog lang niet wat ik allemaal zou willen, ik heb nog veel hogere ambities, maar ik heb toch in ieder geval de tijd gebruikt om een aantal dingen in gang te zetten.