Liesbeth van Tongeren, Directrice Greenpeace (foto’s & verslag)

Datum
13-12-2004
Lokatie
Den Haag
Spreker
Liesbeth van Tongeren
Terug naar overzicht

Poltitiek Café, Den Haag 13 december 2004

Liesbeth van Tongeren

Dames en heren,

Ik heb op een heleboel locaties gesproken, en een café is voor mij echt een ‘first’. Ik vind het wel heel erg leuk om hier uitgenodigd te zijn. Ik ben ook erg benieuwd naar onze discussie, de vragen die ik ga krijgen en waar ik mee wil beginnen is eigenlijk mijn stelling voor vanavond: milieu is niet uit, maar belangrijker dan ooit tevoren.

We hebben destijds hippies gehad en flower power en op een geven moment was dat uit en over en spirituele vormgeving voor ons leven hoefde niet meer. Ik had het net met de beide organisatoren erover. Zo hebben we dat met emancipatie ook gehad. Dat was een hele tijd vreselijk belangrijk, toen is er collectief besloten dat het wel weer goed was met de emancipatie en het gevoel is een tijd dat dat met milieu hetzelfde is. Onze staatssecretaris laat zichzelf zo nu en dan ontvallen dat het toch wel heel erg moeilijk is om milieu op de politieke agenda te krijgen en ook in de media.

Maar ja, ik kwam hier vanavond met de trein naar toe en wat doe je in de trein als daar ’s avonds zit, dan vind je een oude Spits van ’s ochtends en een oude Metro. Wat zie ik onmiddellijk, mijn inleider heeft het al verteld, een grote foto van de scheepsramp bij Alaska en ik lees in de andere krant, blader, blader wat zie ik?Een groot artikel over verantwoord consumeren, het kan! Stel dat je verantwoord wil consumeren, hoe doe je dat dan? Dat zou mij eerste reden zijn om te zeggen: het valt wel mee met de mate waarin milieu uit is.

Dan wil ik even het publiek peilen om te kijken hoe zit de groep in elkaar waar ik tegen praat. Dan zou ik graag straks een vingertje willen zien bij: we vinden dat milieuproblemen tot een groter milieuprobleem internationaal zonder uitstel aangepakt moeten of: dat valt redelijk mee met dat milieu, Greenpeace en soort gelijke organisaties overdrijven enorm. Moeten we grote internationale milieu problematiek zonder uitstel aanpakken? Wat vindt deze zaal daarvan? Uiteraard! Dat is echt niet uiteraard, hoor, kijk maar naar Bush! Nou noemt u ook iemand. Ja, dat is wel ongeveer de leider van één de meest vervuilende landen op onze planeet. Het valt wel mee met die milieuproblematiek Greenpeace die overdrijft enorm? Heerlijk, dan krijgen we in elk geval een beetje discussie vanavond.

Voor de mensen die vinden dat het toch wel overdreven wordt hoe groot dat milieuprobleem is wil ik kort even iets vertellen over een begrip dat heet in het Engels ‘Ecological footprint, dat vertaalt zich enigszins als voetafdruk. Het is een rekenmethode die vooral door professor William Reed van een Canadese universiteit ontwikkeld is en die heeft berekend wat een gemiddeld mens in Nederland, zeg maar aan grondstoffen en aan middelen gebruikt, hoeveel aarde je daarvoor nodig hebt. Zij hebben berekend dat Nederland met het consumptiepatroon wat wij nu hebben, ongeveer 120,130% van ons oppervlakte nodig heeft. Als we kijken naar de consumptiepatronen in Noord-Amerika met Bush en de meeste mensen ook in de ontwikkelingslanden streven naar dat consumptiepatroon, als je dat zou hebben, dan heb je ongeveer drie à vier planeten nodig, die hebben we niet, we hebben er maar één. De conclusie is als wij doorgaan met ongelimiteerde economische groei en we hebben maar één eindige planeet, dat dat ergens niet gaat lukken.

Het volgende is, wat Greenpeace er dan over zegt, dat wij het in elk geval eens zijn over dat wij een grote internationale milieuproblematiek hebben die aangepakt moet worden. Hoe doe je dat dan? Wat voor methodes gebruik je? Als je Nederlanders zo op straat vraagt of misschien zelfs in de kroeg of bij congressen waar ik ook wel eens mag praten of op hogescholen dan komen ze meestal met een technologische oplossing. De techniek die gaat ons redden, als we maar snel genoeg voldoende methodes verzinnen om die milieuproblematiek op te vangen dan hoeven we onze levensstijl niet te veranderen, ons consumptiepatroon niet te veranderen. Dan hoeven we ook niet zo heel veel te overleggen met andere landen, dan komt het vanzelf goed.

Greenpeace zegt dat er inderdaad in de technologie behoorlijke oplossingen zitten. Daar werken we ook aan; we hebben bijvoorbeeld in Oost-Duitsland, toen het nog Oost-Duitsland was, een koelkasttechniek laten ontwikkelen, die zonder broeikasgassen aan de gang gaat en die techniek is nu vrij wijd verspreid en hebben zelfs bedrijven als McDonald’s en Coca-Cola zover gekregen om met die techniek te gaan werken.

Een ander ding dat Greenpeace samen met derdewereldlanden ontwikkeld heeft is een energiecontainer. In landen waar het elektriciteitsnet nog niet over het hele land ligt, maar men toch die Amerikaanse levensstandaard wil, hebben wij containers neergezet met zonnepanelen erop, zodat mensen in zo’n dorp wel toegang hebben tot bijvoorbeeld mobiele telefoon, kopieerapparaat, een naaimachine, dat vaccins bijvoorbeeld goed gekoeld opgeslagen kunnen worden zonder dat daar een vervuilende diesel hoeft te draaien of zonder dat daar allemaal elektriciteitspalen moeten komen en grote vervuilende energiecentrales. Dus dat is een oplossingsrichting: technologie.

Wat wij ook zeggen is dat wat je heel erg dringend nodig hebt zijn verdragen, wetten en regelgeving en dat gaat van groot naar klein. Daar heeft Greenpeace zich ook enorm voor ingespannen. Een aantal van de aanwezigen zal ons vast kennen van de grote acties voor het verbod op de walvisvangst. Het is ook in een internationaal verdrag uiteindelijk vastgelegd, dat is een geruime tijd geleden.

Heel recentelijk heeft Greenpeace een succes gehad met een internationaal verbod met betrekking tot schepen die gesloopt moeten worden, wat eigenlijk drijvende gifbommetjes zijn. Wat wij dan hier in het Westen doen, die gifbommetjes die exporteren we naar bijvoorbeeld Indonesië en India om daar op het strand zonder Arbowetgeving met blote handen door de plaatselijke bevolking te laten slopen. Er is nu internationaal afgesproken dat dit soort schepen chemisch afval zijn en dat die niet zo uitgevoerd mogen worden. Dat is een maand of twee, drie geleden gebeurd.

Een ander voorbeeld daarvan is: we zijn al jaren actie voeren tegen het illegaal kappen in allerlei oerbossen. In Nederland zijn we aan de gang geweest met uitgeverijen. We hebben er negen zover gekregen dat zij het gebruik van oerbos onvriendelijk hout gaan stoppen en we hebben ook de Nederlandse houthandelaren voldoende de urgentie kunnen laten voelen, dat zij voordat de regelgeving kwam, zelf gezegd hebben: Okay, okay we begrijpen dat we een serieus probleem hebben. Wij gaan dit zelf reguleren. Wij willen geen oerbosonvriendelijk hout meer verhandelen in Nederland.

Een andere oplossingsrichting is een gevoel van solidariteit tussen het rijkere Noorden en het armere Zuiden. Want wat wij nu vaak zeggen is: Brazilië moet zijn oerbos laten staan, de Galapagos eilanden moeten beschermd worden en ondertussen zijn wij wel degelijk rijk geworden ook door daar van alles en nog wat weg te halen. In Europa hebben we al het oorspronkelijke bos al zo’n beetje weggekapt. Dan zeggen de zuidelijke landen kom op, wij willen ook naar die Noord-Amerikaanse levensstandaard, jullie hebben dat gedaan, nu willen wij ook in ijltempo kolen, elektriciteitscentrales, onze bossen omkappen en wie zijn jullie westerse organisatie om ons te komen vertellen dat dat niet mag?

Greenpeace heeft net een kantoor geopend in China, we hebben een kantoor in Zuidoost Azië, we hebben meerdere kantoren in Latijns-Amerika, zo kunnen we dus kennis en geld van hier te verplaatsen naar de zuidelijke landen, zodat zij zelf ook aan hun eigen oplossingen kunnen gaan werken.

Een andere oplossingsrichting die wij zien is het binnen je eigen regio regelen van wat er gebeurt. Om twee redenen vinden we dat bij Greenpeace een heel goed idee; onder andere om de voortekkersrol, landen zijn net als mensen, die zitten misschien ook naar elkaar te kijken, jullie kijken misschien naar de buren, die rijden ook in een dure diesel. Waarom zouden wij op de fiets gaan? Nou, landen doen dat ook die kijken ook, die kijken ook naar elkaar van; ja, Amerika doet niet mee aan het Kyotoverdrag, waarom zouden wij dan onze economie moeten belasten met maatregelen om het klimaat te beschermen? Dus die zitten ook allemaal naar elkaar te kijken.

Wat dan enorm helpt, is als een groepje landen en vooral een groepje welvarende landen die het kunnen lijden, als eerste zeggen, ondanks dat de hele wereld nog niet meedoet, beginnen wij er wel mee. Bijvoorbeeld: Reach is een verdrag over chemische stoffen, het standpunt van Greenpeace is overal waar je een minder giftige stof beschikbaar hebt om die te vervangen moet je die gebruiken. Dus de meer giftige stof, daar moeten wij mee ophouden om die te gebruiken. Het minder giftige moet je neerzetten. Als wij dat in Europa regelen en we zeggen in onze mobieltjes, in onze computers, in onze televisies mogen die stoffen niet zitten, heeft dat ook direct een effect in de zuidelijke landen. Zij leveren onderdelen of soms het hele product op dat gebied, verandert onze regelgeving, dan volgt direct dat in die fabrieken ook de gevaarlijke chemische stoffen uitgefaseerd en vervangen worden door de stoffen die wij voorschrijven.

Mijn beginstelling was het milieu is niet uit, maar belangrijker dan ooit. Wat mij betreft hebben we daar ook organisaties zoals Greenpeace heel hard bij nodig. Dat vind ik vooral omdat wij nu een rechtse regering hebben die heel erg inzet op marktwerking. Nou, marktwerking kan een heleboel mooie dingen voor de mensen betekenen maar er zit niet iets in marktwerking wat automatisch het milieu erbij betrekt. Dus je merkt het in landen zelf met een goed maatschappelijk middenveld zoals Nederland behoorlijk beschermd wordt tegenwoordig doordat mensen daarvoor opkomen. Maar er is geen wereldwijd maatschappelijk middenveld en al zeker niet op de zeeën of op de Noordpool, de Zuidpool die zegt ook daar moeten de effecten van de marktwerking op het milieu daar moet een tegenmaatregel voor komen.

De enige groep die dat wel doet, zeker op de zeeën, is Greenpeace. Je ziet dat er op moment veel aandacht is voor veiligheid, voor onze eigen financiële zekerheid. Je hoort ook heel veel zeggen: we moeten onze kinderen en onze kinds kinderen niet opzadelen met de staatsschuld maar wat je zelden hoort dat we diezelfde kinds kinderen moeiteloos opzadelen met een enorme milieuschuld en mijn standpunt is, net zoals Margot Wallström, de vorige Eurocommissaris van milieu zei, dat onze doelstelling zo zou moeten zijn dat wij het zelfde potentieel wat deze planeet nu heeft dat we dat moeten doorgeven aan onze kinds kinderen. Dus je hoeft het niet als een museum in stand te houden, maar het kan niet zo zijn dat wij al die mogelijkheden opgebruiken en dat we dan verfrommelde rommelige opgesoupeerde planeet door gaan geven aan de generaties na ons. Ik vind dat eigenlijk nog wel belangrijker dan of de staatsschuld nu 4% of 5% of 3% wat we doorgeven.

Wat zie ik dan als de rol van Greenpeace in dit geheel? Ik vind dat op een heleboel onderwerpen de wetenschappers en het bedrijfsleven, vooral ook die technologische oplossingen moeten zoeken. Wij kunnen daarbij helpen, maar dat zie ik niet als onze primaire rol. De overheid zal een aantal zaken moeten reguleren maar ook moeten vertellen dat bepaalde dingen gewoon domweg duurder gaan worden. Energie is er één van en wat de rol van Greenpeace en collega organisaties wat mij betreft is, is ‘the sense of urgency’ dat het belangrijk is dat we er iets aan moeten doen, maar ook dat we er iets aan kunnen doen, dus oplossingsrichtingen aanwijzen en dingen maatschappelijk agenderen.
Dat moeten wij voor onszelf doen bij de bron en Greenpeace doet dat over het algemeen op een vrij directe en confronterende wijze. We laten zien wat er fout gaat en we wijzen aan hoe het wel moet.

Een laatste uitspraak; ik wil jullie wat meegeven, die vind ik zelf heel erg mooi. Het geeft mij ook weer energie om niet in de wanhoop weg te zakken is een uitspraak van Maarten Luther: Als de wereld morgen vergaat, dan plant ik vandaag nog een boom.

Dank voor jullie aandacht.