Melanie Schultz (VVD), staatssecretaris Verkeer en Waterstaat (verslag & foto’s)
Dank je wel, Pam. Ik dacht toen ik werd uitgenodigd, dat we het gingen hebben over Schiphol of over water of over het spoor. Onderwerpen waar ook altijd zeer veel over te vertellen is, maar het is natuurlijk stukken leuker om over het Liberaal Manifest te praten. Dat is nu actueel en ik doe dat graag. En ik laat me ook graag scherpen. Want we hebben allemaal nog een maand ongeveer om amendementen in te dienen en reacties te geven op dat Liberaal Manifest. Ik vind het een heel spannende tijd. Voordat ik aangeef wat ik allemaal goed en minder goed vind aan het stuk wil ik nog wel de opstellers ervan prijzen. Want de laatste maanden met alle rillerigheid en de spierballentaal in de politiek is het weer aan verademing als er zo’n Manifest komt te liggen met echt een grondig inhoudelijke analyse in plaats van alleen maar grote woorden.
Dit Manifest is niet alleen maar goed voor herbezinning op de politiek, maar ook goed voor liberalisme, want het gaat uit van wat ons bindt in plaats van wat ons scheidt. En dat is natuurlijk één van de grote problemen van de afgelopen periode waarin er veel discussie was in de VVD. Heel erg goed dat het altijd weer ging over: zijn we conservatief of progressief, zijn we links of zijn we rechts? Zijn we utilitarist of zijn we vooruitgang liberaal. Uiteindelijk hebben al die discussies niet geleid tot meerwaarde voor de partij, maar tot een probleem. Namelijk: anderen die ons in een hokje stopten en ons probeerden te scheiden. Dus het is heel goed om het liberalisme weer inhoud te geven en met dit Manifest te zorgen dat wij weer één liberale partij zijn. Iedereen gaat op dit moment met het begrip ervan door. Femke Halsema noemt zichzelf zelfs liberaal tegenwoordig, en het is heel erg nodig dat wij ervoor zorgen dat het liberalisme hoort bij de VVD. Dat wij weer zorgen dat er één liberalisme is. En iedereen die zich daar dan ook bij wil aansluiten: liberalen aller gezindten verenigt u.
Dit Manifest behelst vier thema’s: democratie, veiligheid, vrijheid en burgerschap. Daarnaast is er nog een hoofdstuk over de partij zelf. Ik wil vanavond ingaan op de thema’s democratie en vrijheid, de overige thema’s zal ik het misschien nog kort over hebben, maar daar ga ik vanavond niet heel diep op in. Als u het straks bij de vragen wel wilt doen, dan merk ik dat vanzelf wel. Want net als Pam ga ik er natuurlijk vanuit dat u allemaal dit stuk grondig gelezen heeft. Bij democratie wil ik het hebben over de actuele discussie over de kloof tussen burger en politiek en de instrumenten die men aandraagt om die kloof te dichten. Bij vrijheid wil ik het hebben over de verantwoordelijkheid van liberalen voor de toekomst, gezien het vrijheidsconcept. Want ik maak me zorgen om: is een liberaal nu alleen verantwoordelijk voor het hier en nu of ook voor de toekomst? Zoals u zult begrijpen, heb ik op beide punten aanvullend of totaal andere gedachten dan dat Manifest.
Ik begin maar eens bij de democratie. D66 merkte op het afgelopen congres nog op dat VVD en CDA nu eindelijk ook de directe democratie als uitgangspunt namen. Ik vind het dus heel knap van onze commissie Liberaal Manifest dat zij daarop vooruitlopend allang deze thema’s opgenomen hebben in dit Manifest. En ook Jozias van Aartsen heeft natuurlijk nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij groot voorstander is van de directe democratie. Maar volgens dit Manifest is het nodig dat er een vertrouwensbreuk is tussen de burger en de kiezer. En deze vertrouwensbreuk is volgens het Manifest op te lossen door ervoor te zorgen dat die kiezer meer invloed krijgt op de politiek. En daarnaast zegt het Manifest moet je ook zorgen dat politici meer invloed krijgen op dagelijks bestuur en op de ambtenarij. “Gebeurt dit niet,” zegt het Manifest, “dan staat de kiezer buitenspel.” Overigens past in deze redenering niet het uitgangspunt zoals het in het Manifest staat om budgetten voor onderwijs en defensie, allemaal weer vast te zetten op een bepaald percentage van het bruto nationaal product. Want als ik dat zie dan denk ik dat de parlementaire democratie juist buiten spel gezet wordt, maar dat terzijde. Het wordt dus opgelost als de kiezer en de politiek dichter bij elkaar gebracht worden.
Als ik nu eens kijk naar wat precies die kloof veroorzaakt heeft, dan zie ik een ander dilemma. Als je kijkt naar de politici, dan zie je de politici en kiezers eigenlijk steeds dichter bij elkaar zijn komen te staan. Qua achtergrond qua opleidingsniveau zijn kiezer en politici steeds meer op elkaar gaan lijken en dat maakt het veel moeilijker dan voorheen, waar een grotere afstand was tussen politiek en gekozene. Je moet dus eigenlijk wil je daar nog positief in opvallen, veel meer dan vroeger waar een soort automatisch gezag was voor de politiek, moet je je respect zien te verwerven. Dus het respect van je gelijke. Dat laatste, dat respect van je gelijke, dat betekent dat we ook bij onszelf te rade moeten gaan, we kunnen nu allemaal naar instrumenten gaan grijpen, maar we zullen ook bij onszelf te rade moeten gaan hoe wij overkomen, of wij in staat zijn om ook werkelijk die leider te zijn.
Na dit gezegd hebbende kan ik me vinden in die staatskundige vernieuwing op lokaal en nationaal niveau zoals dat in het Manifest wordt weergegeven, maar niet in alles. Ik zoek het niet zozeer in de personendemocratie, zoals je het nu in het Manifest ziet. Dus niet zozeer de gekozen burgemeester of de gekozen formateur. Het zijn wel zaken die voor een deel een oplossing kunnen bieden, maar volgens mij niet echt het probleem oplossen. Ik zoek het niet zozeer in die kroonjuwelen, ik zoek het in versterking van lokaal bestuur en in opheffen van verschillende niet direct gekozen bestuurlijke organen. En als oud Leids raadslid en als oud Leids wethouder zal dit u niet verbazen dat ik veel waarde hecht aan het lokaal bestuur. Maar het lokaal bestuur is ook die plek waar de burger zich het meest aangesproken voelt. Waar de burger het dichtst bij het bestuur voelt staan en dat komt, omdat in de directe leefomgeving het ook eigenlijk het belangrijkste is voor mensen. Wat er gebeurt in je directe leefomgeving, bepaalt je veiligheidsgevoel. Bepaalt hoe je aankijkt tegen allerlei maatschappelijke problemen. En onlangs kwam er een onderzoek uit waaruit bleek dat Nederlanders grote problemen hadden, vonden dat we de onveiligheid in Nederland veel groter was geworden. Ze hadden veel meer onveiligheidgevoelens, maar niet in hun eigen omgeving. Elders was het probleem. Het gekke daarvan is, dat wij kennelijk nationaal in staat zijn om een gevoel van onveiligheid te geven, terwijl men lokaal eigenlijk dat toch niet zo sterk ervaart. Althans lang niet zo breed als uit dit onderzoek naar voren kwam. Maar dat lokale niveau is ook van belang en dat Manifest sluit hier heel goed bij aan door decentralisatie weer als uitgangspunt te nemen voor de politiek. Geen overdadige bemoeienis van het Rijk met de gemeente of van de Provincie met de gemeente. Of andersom ook decentralisatie van Europa naar nationale politiek, geen overdreven bemoeienis van Europa met de nationale politiek. Maar het is wel goed, het klinkt ook vanzelfsprekend dat dit weer in het Liberaal Manifest wordt vastgelegd. Want de afgelopen jaren is dat zeker geen duidelijke lijn geweest van de VVD.
Wat willen de opstellers van het Manifest dan concreet met die bestuurlijke versteviging van lokaal bestuur? Nu, daar gaat het alweer wat minder goed. Allereerst zeggen ze: ja, laten we maar een paar bestuurlijke structuren veranderen, dus bestuurlijk verdunning, schaalvergroting, regionale bestuurophef. Als ik allereerst kijk naar het punt van bestuurlijk verdunning in de gemeente, dan lijkt mij dat niet echt een doel. Als gevoel van schaalvergroting krijg je vanzelf al een vorm van bestuurlijke verdunning, maar het is ook weer strijdig met het idee dat je juist op lokaal niveau je bestuurders makkelijk zou moeten kunnen spreken en makkelijk zou moeten kunnen vinden. Den Haag heeft 470.000 inwoners, 45 raadsleden, 8 wethouders en 1 burgemeester. Bolsward heeft 10.000 inwoners, 13 raadsleden, 2 wethouders en 1 burgemeester. In Den Haag is direct contact nauwelijks mogelijk. In Bolsward is dat heel goed mogelijk. Als je voor bestuurlijke verdunning kiest, kies er dan niet voor een automatisch systeem. Het lokaal niveau wat het Manifest voorstelt die zegt: “Gooi maar éénderde van die raadsleden en bestuurders eruit.” Nee, dan zou ik zeggen: “Wees consequent en kies er dan voor op nationaal niveau.” Dus gooi er maar wat kamerleden, voor mijn part staatssecretarissen uit, omdat daar uiteindelijk niet het zwaartepunt komt, maar lokaal. Daar hebt u wat mij betreft de Manifest-commissie een verkeerde invulling gekozen.
Tweede punt: schaalvergroting moet wat mij betreft ook geen doel zijn. Gemeentelijke herindeling is geen doel, maar kan wel noodzakelijk zijn om de problematiek van de regionale bestuursorganen op te lossen, dat is wel een hele grote. Wat je ziet is, dat heel veel werk niet meer door de gemeente zelf gedaan kan worden, maar dat het in regionale bestuursorganen plaatsvindt. En de VVD is altijd erg voorzichtig geweest met het steunen van herindeling, omdat het gedachtegoed van de soevereine gemeenten natuurlijk voor ons zo belangrijk is. En anderzijds omdat de herindeling natuurlijk leidt tot vreselijk veel emotie en het daarbij horende stemgedrag. Maar ik vind wel dat wij een lans moeten breken voor die schaalvergroting, juist omdat we dat lokaal bestuur hoog in ons vaandel hebben staan. Lokale besturen moeten volledig zelfstandig in staat zijn om hun taak uit te voeren en op dit moment zie je dat heel veel taken, boven regionale taken naar dit soort regionale organen gaan. Ik denk aan woningbouwvraagstukken, bedrijfsterreinen, infrastructuur. En daarin zitten niet direct gekozen mensen, benoemde mensen of door de raad benoemd of zelfs op andere wijze aangewezen en die zorgen ervoor dat besloten wordt wat er op lokaal niveau moet gebeuren. Dat is natuurlijk een grote omissie, transparantie is ver te zoeken en het is een vorm die niet past bij ons politiek denken. En ik zie die discussie natuurlijk als een emotionele discussie. De discussie over herindeling, als je in een kleine gemeente woont dan wil je niet ofwel bij een cluster van een gemeente gaan horen ofwel bij een grote stad. Dat is het ergste wat je kunt voorstellen, maar tegelijkertijd als je wel aan de rand van jouw gemeentegrens een bordje hebt staan met je gemeentenaam, maar verder eigenlijk geen snars te zeggen hebt over alle beslissingen in jouw gemeente dan is dat een farce en dan moet je ervoor zorgen dat dat op een andere manier wordt ingestoken. Dus, wat mij betreft wel schaalvergroting maar dan met behoud van die lokale identiteit. Daar zijn oplossingen voor. Ik denk bijvoorbeeld aan de deelraden in Amsterdam.
Dan pleit het Manifest voor een substantieel lokaal belastinggebied en dat vind ik een hele interessante, want hoe kun je nu macht geven aan gemeenten als ze geen eigen belastinggebied zouden hebben en ik kan dat dus ook volledig onderschrijven. Verkiezingen voor een orgaan zonder eigen financiën en zonder eigen bevoegdheden om gelden uit te geven is natuurlijk gewoon een gemankeerde democratie. Is dat dan niet in strijd met de discussie van de VVD over de OZB? Ik vind van niet. Ik ben zelf ook geen voorstander van de OZB. De OZB is een progressieve belasting naast de progressieve belasting die we op nationaal niveau nog een keer herverdelen. De OZB richt zich op de waarde van een huis en dat zegt eigenlijk weinig over je inkomen. Maar erg genoeg in de OZB wordt in heel veel gemeenten ook andere belastingen versleuteld. Ik denk aan mijn eigen gemeente in Leiden, waar de reinigingsrechten en de rioolheffing ook in de OZB versleuteld werden. Dat betekent naarmate je huis groter is je ook meer moet betalen voor het ophalen van je vuilniszakken. Dat is natuurlijk gewoon een absurde zaak. Dus wat mij betreft, is het heel goed dat de gemeenten een eigen belastinggebied hebben. En wat mij betreft moet de OZB worden ingeruild voor een andere belasting, een meer directe heffing. Of je dan wel of niet een bovengrens moet aanbrengen daar ben ik nog niet over uit. Maar als wij zeggen de lokale democratie is voor ons het belangrijkste dan moeten we ook durven om dat standpunt weer in te nemen bij de volgende verkiezingen en de gemeenten ook duidelijk hun eigen belastinggebied geven. Dat gaan we dan maar aan de burger uitleggen, waarom we vinden dat dat noodzakelijk is en hoe je zorgt dat het niet misbruikt wordt. En toch ik kan dat wat gemakkelijk zeggen; laat ik die OZB afschaffen, dat komt zo mooi over als verkiezingspunt.
Dan zijn dat eigenlijk de punten voor de lokale politiek. Dus een merendeel kan ik ervan steunen, alleen bestuurlijke verdunning zou ik op een ander terrein willen gooien. En schaalvergroting niet als uitgangspunt omdat het moet, maar daar waar gemeenten niet meer hun zelfstandige taken kunnen voldoen. Bij de nationale voorstellen heb ik heel wat meer kanttekeningen staan. Er zijn een paar goede, laat ik daarmee beginnen. Het doorlichten van de ZBO’s is eigenlijk dezelfde discussie als bij de regionale bestuursorganen; overal waar die direct gekozen kan worden of geen transparantie hebben, moet je je afvragen of je dat moet houden. Ook het pleidooi voor referenda vind ik interessant, maar dan wel een correctief referendum als het gaat over de grondwet. De grondwet is voor ons zo belangrijk, dat ik vind dat we daar ook actief over mee kunnen praten, direct over mee praten, maar niet zomaar, het moet ook wel een correctief referendum zijn. Achteraf corrigerend kunnen optreden.
Dan kom ik bij het geheel van aanbevelingen ten aanzien van de regering. Er zijn er een heleboel opgenomen en het begint al met de ministeriele verantwoordelijkheid, die zou dan toch maar moeten worden afgeschaft en worden ingeruild voor ministerlijke verantwoording. Ik weet niet wie dit bedacht heeft, maar dat houdt in ieder geval in dat die schuldvraag – schuldvraag is een beetje raar want je bent toch niet echt verantwoordelijk voor datgene wat de ambtenaren doen – dus je zou eigenlijk alleen maar terecht geroepen moeten worden op het moment dat je ook werkelijk zelf als minister of staatssecretaris iets verkeerd hebt gedaan. Ik begrijp niet helemaal wat dit oplost, want uiteindelijk heb je dat nu ook. Het gaat ook eigenlijk om vertrouwen en je wordt ook niet aangesproken op het handelen van je ambtenaren. Je wordt pas aangesproken op het falen van jouw eigen handelen als dat ook daadwerkelijk aan de orde is. En daar heb je ook de motie van wantrouwen voor. Dan wordt ook duidelijk gemaakt dat het de bestuurder zelf is geweest die een steek heeft laten vallen, dus ik zie dit niet echt als een oplossing voor het probleem. De commissie ging zelf een stap verder; er zijn bestuurders die ooit een fout gemaakt hebben die kunnen verder nergens meer aan de bak. Ik geloof dat de voorzitter het zei en ik moet nog denken aan die Noordzuidlijn in Amsterdam, die financieel niet helemaal goed verlopen was en of dat dan nog enige gevolgen zou hebben. Maar ik ben eigenlijk voorstander van de ministeriele verantwoordelijkheid. Ik kan ambtenaren niet in de gaten houden wat ze allemaal doen. Maar tegelijk zorgt die verantwoordelijkheid ervoor dat ik me ook verantwoordelijk voel en dicht op de projecten zit en vind dat ik afgerekend moet kunnen worden als dat niet goed gaat. Op een moment dat ik me kan verschuilen achter: “Ja, ik wist niet dat het zo was gegaan. Ik kan er ook niets aan doen.” Volgens mij wordt het dan erg lastig om ons ter verantwoording te roepen. Dus daar ben ik het niet mee eens.
Dan heb je nog een paar van die punten en dan heb je het beleidsprioriteitenoverleg of de hoorzitting. Een beleidsprioriteitenoverleg wordt voorgesteld waarbij bewindslieden gaan vertellen welke punten ze zullen behalen en de hoorzitting heeft eigenlijk een zelfde soort functie. Ja, ik wil hier niet behoudend zijn of ouderwets. We hebben toch een regeerakkoord? We hebben toch een begroting? Dat zijn eigenlijk allemaal beleidsprioriteitenoverleggen en de discussie die je daarover hebt, is ook een soort hoorzitting. Dus wat moeten we hier nu precies mee? Nee, wat ik graag zou willen, is dat er veel meer aandacht besteed zou worden aan de controle op de uitvoering. Want ik moet zeggen dat met de begrotingstijd; oktober en november het altijd hartstikke druk is. Maar in mei, als het gehaktdag is, dan moet ik zeggen dan is het in de Kamer toch altijd heel erg rustig. Het gaat niet zozeer over wat we eigenlijk waargemaakt hebben. Nee, het primaat, het spannende ligt hem altijd in de begrotingsbehandelingen. Volgens mij is nu juist de controlerende rol van de kamerleden zo interessant. Je zou hier veel meer politici kunnen afrekenen tijdens de terugblik in mei.
Zo staan er nog een heleboel andere punten in als versterking van het wetgevingsoverleg en dergelijke. Ik vind ze vaak een beetje gezocht. Maar een hele belangrijke waar ook al veel over gesproken is, is de gekozen formateur. Ja, zoals u al eerder uit mijn opmerkingen hebt kunnen opmerken, ik ben geen voorstander van de personendemocratie. Ik geloof dat je veel meer op de inhoud, in vorm moet discussiëren en niet zo zeer op de personen. Ik sta hier dus ook gereserveerd tegenover. Ik heb al eerder gezegd: “Het is de lijsttrekker van de grootste partij, die als formateur aan de slag gaat.” Nu, dat hoeft niet ook altijd degene te zijn die uiteindelijk een coalitie tot stand weet te brengen. We hebben dat al eerder gezien. Ofwel de grootste partij wordt helemaal niet gedoogd door de andere partijen die samen een coalitie willen maken of men komt daar niet uit. In ieder geval in 1977 resulteerde het in Kabinet Van Agt I waarbij de grootste partij de PvdA was en die kwam in de oppositie. Laatstelijk met de PvdA en de verkiezingen is natuurlijk ook gebleken dat het uiteindelijk niet werkte. Ik vind het een hele moeilijke constructie. Laat staan dat als hetzelfde bij de burgemeestersdiscussie. Wat gaat dan zo’n gekozen formateur, die dan ook – dat begrijp ik uit het stuk – de minister president moet zijn. Wat gaat hij dan precies doen? Kiest hij dan zijn eigen team uit en heeft hij het dan alleen voor het zeggen? Is het niet maar de primus inter pares? En de burgemeester heeft dan natuurlijk ook een probleem als je zoiets doet. Kies dan ook meteen het hele college erbij in plaats van zo’n soort tussenconstructie. Het past in de idee van het versterken van de persoonlijkheidsdemocratie in plaats van de ideeën en de partijendemocratie. Ik zou een andere richting kiezen. En ik geloof dus ook veel meer wat ik al eerder vertelde in het echt versterken van die lokale politiek, en daarmee de politiek dichterbij de burger in plaats van alleen de personen.
Nu staan er in het Manifest nog een heleboel andere punten. Punten die gaan over administratieve lasten of over een goede fiscale infrastructuur, prudent asielbeleid. Maar wat me het meeste aanspreekt van dit Manifest is de poging om ons gedachtegoed weer te verbreden. Want deze punten kennen we natuurlijk al, daar heeft de VVD het altijd over. En ik heb vorig jaar een oproep gedaan in het Parool, dat leidde tot een hele ‘links-rechts’-discussie, om die politieke achtergrond van de VVD wat te verbreden. Wat ik toen gezegd heb is: “Laten we ons nu ook wat meer profileren op thema’s ter linkerzijde, die nu door andere partijen worden geclaimd, zoals milieu, duurzaamheid, onderwijs -alhoewel dat nu van iedereen is, in dit weekend helemaal – kwaliteit van de leefomgeving.” Ik weet hoe die discussie toen verzand is, maar ik ben van de mening dat de VVD een mooie toekomst wacht als wij ook die thema’s aan ons gedachtegoed toevoegen. Minder asielzoekers, minder regels, betere financiën. Het is natuurlijk allemaal heel mooi en aantrekkelijk, maar het is niet voldoende voor die brede politieke partij. En zolang wij nog niet die brede politieke partij zijn, moeten wij ervoor zorgen dat wij meer mensen gaan aantrekken. Er is nu ook alweer een hele discussie over tweepartijenstelsel ontstaan. Nu, daar moeten we ook niet over beginnen voordat we die brede politieke partij zijn, want dan zijn we ook gewoon weg. En dan kunt u kiezen of aansluit bij de conservatieven of bij de progressieven. Ik denk dat dat geen van ons aanspreekt.
Specifiek wil ik het hebben over één punt met betrekking tot die verbreding van ons gedachtegoed. Hoe komen we nu tot die verbreding, want de VVD is van oorsprong een burgerlijke beweging. Heeft democratie, onderwijs, natievorming, vooruitgang hoog in het vaandel en we hebben in de tweede helft van de negentiende eeuw de basis gelegd voor het huidige Nederland. Wij hebben dat al eerder geclaimd. Ik geloof dat de commissie dat geclaimd heeft bij de presentatie van dit stuk; de grondwet, de gemeentewet, de provinciale wet, het kinderwetje. Allemaal kwam dat tot stand door de liberalen, zoals werd gezegd. En zelfs de wet die de doodstraf verbiedt. Dat is wel leuk voor de Telderstichting, dat komt dus ook uit liberale hoek. Ik heb het idee dat het liberalisme de laatste jaren te veel vanuit financiën en economie wordt gedefinieerd. Veel van de ethische en politieke discussies die we nu hebben kunnen daarmee niet worden beantwoord en wanneer het economische model geen oplossing biedt, hebben wij vaak geen goed antwoord. Er zijn heel wat thema’s waarop we aan terrein moeten winnen. Het Manifest begint al met milieu, onderwijs, actief burgerschap.
Ik wil hier wat dieper ingaan op het thema duurzaamheid, omdat ik daar eigenlijk een goed antwoord mis. Ik heb al gezegd in hoeverre zijn wij liberalen verantwoordelijk voor de toekomst of zijn we alleen verantwoordelijk voor het hier en nu? Het thema duurzaamheid gaat over: hoe kwaliteit van het leven in de toekomst te waarborgen? Bij de VVD wordt dat begrip duurzaamheid ook vooral weer in financiële en in veiligheidszin beantwoord. Het gaat over de EMU-norm en de nota om de welvaartstaat te behouden. Dat niet-afwentelingprincipe en de duurzaamheid richt zich vooral op deze onderwerpen. Als het gaat over cultuur dan gaat het vooral over: “Moet cultuur wel of niet gesubsidieerd worden? Als het over welzijn gaat, gaat het over kostenefficiency. Maar vanuit liberaal perspectief moeten we ook zorgen dat we ook op die andere punten een antwoord hebben. Nu, duurzaamheid. Daar staat overigens geschreven dat het innemen van te veel individuele leefruimte schade toe kan brengen aan anderen. Het Manifest zegt dan ook, we moeten milieuproblemen niet op anderen afwentelen op andere bevolkingsgroepen of op de komende generaties. Ik deel de mening dat de afhankelijkheid van de fossiele brandstoffen zoals dat in het liberale Manifest wordt opgenomen een heel belangrijk milieuprobleem is. Dat er ook snel alternatieven gevonden moeten worden en dat we ook wat meer moeten zoeken naar groene economie. Maar duurzaamheid is niet alleen een probleem van productiefactoren. Duurzaamheid is vooral ook een inrichtingsprobleem. En dat inrichtingsprobleem, daar gaat het Manifest eigenlijk niet op in. Als ik bijvoorbeeld naar mijn eigen portefeuille Waterbeheer kijk, en u leeft hier allemaal vlak achter de duinen, min vier, vijf meter NAP. Als er iets misgaat dan kunt u maar beter in een vijfverdieping hoge flat wonen dan hier gezellig in Van Buuren staan. Nederland kent een hele hoge bevolkingsdichtheid, kent een hoge bebouwing, zowel woningen als bedrijfsterreinen. We hebben het grootste deel van ons land gecreëerd door het water weg te werken ofwel wegpompen ofwel wegvoeren tussen onze dijken en de zee die dreigt. We hebben ons eigen land gecreëerd en dat is natuurlijk heel erg interessant maar tegelijkertijd blijkt dat de natuur tegenwoordig steeds sterker is dan de techniek en dat we dus ook heel veel op ons af zien komen de komende jaren.
Economische overwegingen staan bij de liberalen vaak centraal als je het hebt over inrichting. Ik denk aan het hier en nu. Hoe moeten we zo goed mogelijk ons land inrichten? Hier werkt het uiteindelijk niet meer en zou er dus ook moeten kiezen voor een niet afwentelingsprincipe, omdat anders onze kinderen of onze kleinkinderen in een gevaarlijke delta komen te wonen. We besteden nu onvoldoende aandacht aan dit soort thema’s. En het gaat niet alleen om water, het gaat om veel meer, andere thema’s ook. Maar ik weet zeker dat behoud van groen of het behoud van culturele landschappen of het duurzaam omgaan met onze leefomgeving voor een groot deel ook door onze achterban wordt gewaardeerd en dat men daar heel veel belang aan hecht. Ik denk zelfs als je bij Natuurmonumenten zou kijken dat nog wel eens een heel groot deel tot de liberale achterban zou kunnen behoren. Wat kun je dan doen met die duurzaamheid anders dan de partij ter linkerzijde die zeggen doe dan mij maar ‘standstil’. Dan neem ik weer even dat water als voorbeeld. Het is natuurlijk helemaal niet nodig om een stop te zetten op het bouwen, want je kunt heel innovatief met drijvende woningen aan de slag gaan. Het is helemaal niet nodig om niet meer te mogen bouwen in de Randstad, omdat die daar zo dicht achter die duinen zit. We hebben hier in ons midden Ronald Waterman en die heeft bijvoorbeeld een erg interessant plan ontworpen. We zijn nu ook bezig een kustzone aan te leggen waardoor wij én aan veiligheidsconcept én aan het bouwconcept én aan het waterkwaliteitconcept kunnen werken. Dus wat dat betreft zijn er hele innovatieve oplossingen mogelijk en ik zou er ook voor pleiten dat de VVD dus aangeeft: “We moeten bij onze inrichtingconcepten niet een halt zetten, maar we moeten er voor zorgen dat wij voorwaarden stellen, zodat voor de toekomst het land ook behouden wordt.” Die voorwaarden die liggen op innovatief vlak en die liggen op creatief vlak en volgens mij heb je dan én economische groei én duurzaamheid.
Er zijn natuurlijk vele onderwerpen waar we ons op moeten verbreden. Op onderwijs wordt al een goede slag gedaan in het Liberaal Manifest. Ik zal daar vanavond niet verder op ingaan. Maar het is nog steeds kariger dan ons hele financiële post en ons financiële verhaal. Terwijl als je alleen denkt aan de historie van het water – er is zoveel moois te bedenken wat wij willen behouden voor de toekomst – maar ook hoe wij onze historie kunnen verdedigen, dat ik wat dat betreft al heel veel weet wat je zou toevoegen aan dat Liberaal Manifest om daar ook nog eens een mooi natuurverhaal van te maken.
Het is altijd de bedoeling dat regeringen niet over hun graf heen regeren en voor de dood van de heer Fortuyn werd er toch wel vaak wat moeilijk tegen zijn uitspraken aangekeken. Na zijn dood haalt de VVD hem aan. In navolging daarvan in de nieuwe politiek. Ik behoor zelf ook tot de nieuwe politiek, maar ik voel me iedere keer weer ingehaald door weer een nieuwe politiek. Ik vind het nog wel eens wat snel gaan met het inruilen van allerlei staatkundige ideeën, met traditie van collegiaal bestuur die we in één keer ter zijde willen zetten en dat zijn allemaal dingen die de afgelopen periode zijn opgekomen, en waarin wij ook nog wel eens heel flink meeroepen. Ik vind dat met dit stuk op sommige van die punten inderdaad wat ver gaan, maar het merendeel van de punten heel goed en gedegen werk hebben liggen, en wat dat betreft ben ik heel erg blij met dit Manifest. Dat biedt ons de kans om de discussie aan te gaan. Dat biedt ons de kans om te zorgen dat liberalisme alleen maar met de VVD wordt geïdentificeerd. En het biedt ons de kans om de komende maanden er sterk uit te komen en de volgende verkiezingen weer goed in te gaan. Ik ben benieuwd naar de discussie met u over dit onderwerp.