Willem Post, Amerika-deskundige (verslag & foto’s)

Datum
29-11-2004
Lokatie
Den Haag
Spreker
Willem Post
Terug naar overzicht

Na deze prachtige inleiding zal ik proberen in tien minuten iets te vertellen over de verkiezingen. Ik denk dat het wel veilig is. Ja, veilig is nu een beladen woord in Nederland en elders. Met veilig bedoel ik natuurlijk de stembiljetten, die nu wel geteld zijn in Amerika en dan kunnen we nu ook echt zeggen dat president Bush de nieuwe Amerikaanse president is. Nu, dat wisten we op drie november al. Met drieëneenhalf miljoen stemmen verschil, dat was toch even wat anders dan vier jaar geleden.

Misschien moet ik het even in perspectief plaatsen. Ik doe voor heel veel media iets met de Verenigde Staten, van Netwerk tot en met Algemeen Dagblad en zo zijn er nog heel veel mediaorganisaties, voor Clingendael geef ik het buitenland college Verenigde Staten. Ik heb vier boeken geschreven over Amerika. Ja, voor mij zijn de presidentsverkiezingen altijd het hoogtepunt en het prettige van het land dat ik heb uitgekozen als specialisatie tijdens mijn geschiedenisstudie in Leiden is dat één van de vier jaren er geheel in beslag wordt genomen door de verkiezingen in de VS.

President Clinton heeft ook wel eens gezegd: “Ik ben een permanent campaigner.” Eigenlijk is het constant campagne voeren vanuit het Witte Huis, je moet altijd maar weer proberen herkozen te worden en we weten dat deze president dat gelukt is.

De afgelopen maanden waren voor mij wel een beetje bizar; ik doe dit werk al een jaar of twintig, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat er in Nederland en elders zoveel belangstelling is geweest voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Natuurlijk op 2 november, de aanslag op Theo van Gogh heeft het nieuws heel ingrijpend veranderd en de schijnwerper werd plotseling op Nederland gezet. Dat was toevallig ook tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen, maar in ieder geval toch al die weken, maanden daar aan voorafgaand was Nederland ook in de ban van de presidentsverkiezingen. Je kunt ook wel zeggen wat er nu in Nederland gebeurt, heeft allerlei internationale consequenties en ook maart Madrid en 11 september New York lijken steeds meer met elkaar te maken te hebben. Dus wat dat betreft kun je ook niet zeggen dat een onderwerp als de nieuwe Amerikaanse president en een onderwerp als veiligheid in Nederland niets met elkaar te maken hebben. Ik denk dat mensen steeds meer verbindingen proberen te zoeken.

Ik voelde me dus de afgelopen maanden een beetje een artiest; zo vaak dat je voor lezingen wordt gevraagd; studentenclubs, het CIDI. Je kunt het zo gek niet opnoemen, Philips Eindhoven, vorige week was ik in Deventer. Het houdt nu wel een beetje op, maar ik heb nog nooit gesproken aan zo’n bar! Dat vind ik wel heel bijzonder. Hoewel het doet mij een beetje denken, misschien moet ik daar even mee beginnen, aan januari van dit jaar. Toen was ik voor de voorverkiezingen in New Hampshire en daar belandde ik uiteindelijk ook in een bar. Ik moet daar even iets over vertellen want dan komen we al tot de kern denk ik van de Amerikaanse verkiezingscampagne. Ik vind het altijd prachtig als commentator in de studio te zitten, in de donkere studio, om ook echt in Amerika zelf te zijn.

Mijn goede collega, Maarten van Rossem, zegt: “Allemaal flauwekul.“ Je leest de Herald Tribune, je drinkt een paar biertjes en dan kun je toch echt als Amerika-deskundige je brood verdienen. Nu kan ik daar, zeker wat Maarten van Rossem betreft, ook nog wel het een of ander over zeggen, maar dat gaat allemaal van mijn tijd af. Hij krijgt al genoeg aandacht, die Maarten van Rossem.

Ik vind dat je toch zeker als je ook commentaar geeft, je vinger in de wind moet kunnen houden en dat je ook in Amerika moet zijn. En zeker bij de voorverkiezingen heb je nog de kans om dicht bij een kandidaat te komen. Ik ben in januari bij de allereerste voorverkiezing geweest. De echte voorverkiezing in New Hampshire. Je had Iowa daarvoor, maar in New Hampshire, dat is nou echt een heel belangrijke graadmeter. Toen ik daar naartoe ging, via Boston, met een Grayhound, de besneeuwde heuvels van New Hampshire in, toen wist ik nog niet wat me allemaal boven het hoofd hing. Wel zag ik dat de klimatologisch omstandigheden redelijk bar waren, min twintig onder nul. Ik moest naar het plaatsje Manchester, het kleine hoofdstadje van de staat New Hampshire, iets boven Boston landinwaarts. Toen ik in Manchester was aangekomen zag ik niemand op de straat lopen. Er was onmiddellijk een ‘weather alert’ alles dreigde bevroren te raken. Op de plaatselijke tv werd gezegd, ga niet naar buiten het is levensgevaarlijk, je vriest dood. Als nuchtere Nederlander, toch maar een dikke jas aangetrokken, handschoenen en de straat op en dan zag je wel de grote bussen van CNN, ABC alle Amerikaanse netwerken, veel buitenlandse journalisten die zag je wel door een paar straten rijden.

En zag ik een mevrouw bij een lantaarnpaal staan en dat was heel bijzonder, ook dik aangekleed met een groot bord in de handen en daar stond op: “I want to marry John Kerry.”  Voor televisie moet je het altijd vertalen als je dit zegt, dat zal ik hier ook maar even doen: ‘Ik wil graag trouwen met John Kerry.” U begrijpt wel, ik liep naar die mevrouw toe, heel veel mensen toeterden vanuit hun auto, want dat trok natuurlijk wel de aandacht. Eén dame en één heer in dit geval daar in die besneeuwde hoofdstraat, Main Street, inderdaad in Manchester, New Hampshire. Dus ik raakte met die dame in gesprek en ik zei: “ Nou, dan moet u me toch eens uitleggen, waarom u zo’n fan bent van John Kerry? Toen zei ze: “Ja, maar dit is een geweldige presidentskandidaat, dit is een man van statuur. Hij heeft twintig jaar in de senaat gezeten, hij is in Vietnam geweest, het is een echte patriot, het is een man die in tijden van onzekerheid zekerheid aan de mensen zal geven. Hij heeft in buitenlandcommissies gezeten, veiligheidcommissies. Het is een fantastische vent en als je hem nou eens vergelijkt met die marionetpresident die we nu hebben, die toch eigenlijk allerlei mannetjes en misschien ook wel een enkele vrouw achter zich heeft staan om aan de touwtjes te trekken. Kerry is for real.” Toen zei ik:”Het is wel jammer voor mij, want ik kom speciaal uit Nederland en ik zou hem zo graag willen ontmoeten, maar vanavond is er een televisiedebat en als Nederlander kom je daar gewoon niet bij. Ik had me ook niet geaccrediteerd en toen zei die dame: Nou, William – Amerikanen zijn heel vlot in voornamen noemen – dan heb je misschien geluk, want vanavond laat is het na het debat in een restaurant hier, een beetje zo’n setting als dit café restaurant, dan komt John Kerry wellicht even zijn meest trouwe fans bedanken voor hun support.

Die mensen moeten alle deuren langs gaan, dat is typisch Amerikaans, om echt de stem te veroveren. In zo’n kleine staat als New Hampshire zijn ze dat ook echt gewend, dat je bij de mensen ook bijna de huiskamer in gaat. Het is heel gewoon dat je op één en hetzelfde televisietoestel een foto ziet van Bill Clinton, van president Reagan, van president Bush. Ja, dat vinden de mensen heel gewoon. Dus daar heb je ook heel veel helpers voor nodig. Nu, ’s avonds ben ik in dat restaurant geweest en met mij denk ik eigenlijk een man of dertig, veertig zoals hier, allemaal trouwe Kerry-fans.

Ik dacht, nou Kerry zal wel nooit binnenkomen, want het was een groot debat met daarna ook weer interviews, maar plotseling keek ik naar buiten in de besneeuwde straat en was er een batterij van licht, allemaal televisieploegen en daar kwam de senator binnen en iedereen een handje geven. Je kon praten met hem. Ik ook even in mijn beste schoolengels en ik dacht dit laat ik me natuurlijk niet afnemen want de afgelopen maanden was me dat natuurlijk nooit gelukt. Alleen al de veiligheid die de kandidaat uiteindelijk krijgt. Dus ik stel me even aan hem voor in mijn beste Amerikaans, daar prikte hij gelijk al doorheen, een teken van grote intelligentie natuurlijk van Kerry. Hij zei: ”You’re not an American.” Ik zei: “Ik kom uit Den Haag, Nederland.” Hij zei: “Maar dat weet ik wel, want ik was in 2000 afgevaardigde van de Amerikaanse Senaat voor de milieu vervolgconferentie in het Congrescentre in The Hague, The Netherlands. So, I know The Netherlands, The Hague. “

Ik vroeg een paar dingen over buitenlandse politiek en wat me toen heel erg opviel, was dat Kerry zei: “Als ik president word, dan zal ik direct naar New York gaan.’ Hij nam het woord ‘excuses’ niet in de mond, maar vrij vertaald zei hij toch wel: “Ik zal op de eerste dag dat ik president ben, (dus op 21 januari volgend jaar zou dat dan geweest moeten zijn), naar het congres trekken en naar de VN in New York om te zeggen dat Amerika weer meedoet met de wereld, dat we onze trouwe bondgenoten in Europa weer heel serieus zullen nemen.” Want deze president en vooral de minister van defensie Rumsfeld die speelt Europa juist uit elkaar met opmerkingen in de trant van het oude en nieuwe Europa. Ik vond het wel heel opvallend, wetend hoe cynisch veel Amerikanen zijn over de Verenigde Naties en eigenlijk ook over Europa, dat zo verdeeld is. Dat je dan een presidentskandidaat hebt die dat eigenlijk zo snel naar voren brengt.

De volgende dag was ik nog even op een ’ townhallmeeting’ dat zouden we eigenlijk hier in Nederland ook moeten hebben vind ik. Dan heb je gewoon in zo’n stadje een biljartzaal of een groot restaurant en daar gaat dan de kandidaat in het midden zitten en net zoals we hier eigenlijk bij elkaar zijn dan kun je vragen wat je wilt. Dus niet geregisseerd, dus niet van zoals bij de debatten – als je ze al debatten kunt noemen – dat je ook niet kunt discussiëren met elkaar, dat het allemaal via een journalist gaat. Nee, de burgers komen binnenwandelen en kunnen vragen stellen. Ik was bij zo’n ‘Kerry townhallmeeting’ en ik moet zeggen dat Kerry op mij wel indruk maakte. Ik vond dat hij niveau had, hij sprak wijze woorden over de economie over het begrotingstekort in Amerika, dat dat voor volgende generaties Amerikanen grote problemen zal opleveren, dat het een buitengewoon onverantwoordelijke begrotingspolitiek is, dat het Amerikaanse belang in de buitenlandse politiek natuurlijk behartigd moet worden, maar dat de Verenigde Staten nooit moeten vergeten waar hun trouwe bondgenoten zijn. Hij doelde weer op Europa.

De persoonlijkheid van de kandidaat is natuurlijk ook zeer belangrijk, dat weten we van de laatste decennia, de televisiemaatschappij. Je kunt zeggen Kerry was vooral een Europese politicus, veel statuur, veel inhoud, een intellectueel politicus, iemand die niet zo in ’oneliners’ spreekt. Herhaaldelijk heb ik bij de afgelopen debatten gedacht: Kerry, kom op hè! Amerika is een televisiedemocratie je moet wel in die oneliners spreken. Waar blijf je nou? Neem nou president Bush, die in het derde debat werd gevraagd: “Heeft u nog een persoonlijke overweging die u kenbaar wil maken?” En toen zei Bush: ”In mijn kantoor in het Witte Huis daar hangt een schilderij van de heuvels van Texas, het is een donker schilderij, maar als u goed kijkt dan ziet u de zon opkomen aan de andere kant van de berg, dat is het Amerika waar wij van dromen, het Amerika van de toekomst en wij maken het waar.” Nu zeg ik het even heel snel, maar Kerry hoorde je nooit in dat soort zinnen praten. Toch moet ik u eerlijk zeggen, tijdens de ‘townhallmeeting’ in januari – het lijkt wel jaren geleden – vond ik dat hij wel een goed verhaal te vertellen had.

Bijvoorbeeld over patriottisme. Hij zei ook: “Mijn tegenstander de president is nooit in Vietnam geweest. Hij is een bevoorrecht man. Ik heb mijn land gediend.” En onmiddellijk kwam er een invalidenwagentje het podium oprijden en daar zat de oud-senator van Georgia die drie ledematen mist, George McLallan en die kwam voor de microfoon en die zei: “Dit is een groot man, deze man heeft heel veel onderscheidingen, hij heeft zijn leven in de waagschaal gesteld. Wat een verschil met de huidige Amerikaanse president!” Overal onder het publiek in die ‘townhallsetting’ zag je veterans die stonden te juichen: “ This is our new American president!” Ja, en toen kwam Kerry voor de camera en zei: “Mister president if you want to talk about patriottism; bring it on, bring it on, bring it on!” En iedereen stond op de banken, geweldig zoals die Kerry dat deed.

Dames en heren, ik heb het daarna nooit meer van hem gezien. Ik had verwacht dat hij dat punt nog eens flink naar voren zou brengen in de televisiedebatten, wetend dat het leger in Amerika een buitengewoon gerespecteerd instituut is. En als je als bevoorrechte Amerikaan – want Kerry komt uit een heel rijke familie – als je toch je plicht vervuld hebt voor het vaderland, is dat absoluut een grote pré. Toch heeft Kerry dat niet echt uitgespeeld in de campagne en dat vind ik toch echt één van zijn fouten. Het is een keihard moddergevecht geweest. U hebt ook gezien wat de republikeinen hebben gedaan met betrekking tot de Vietnam-dienstplicht van Kerry. Was hij eigenlijk wel zo dapper? Waarom had Kerry een filmcamera meegenomen destijds in Vietnam? Wilde hij toen al iets voor zijn latere politieke carrière vastleggen? Hij zou zijn makkers beschermd hebben door een Vietnamees dood te schieten, maar was dat niet een minderjarige Vietnamees? Heeft hij zich niet schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden? Dat is de Amerikaanse campagne van dit moment: kei en keihard en Kerry heeft zich onvoldoende verdedigd. Maar goed, in januari was ik nogal in de ban. Die dame bij die lantaarnpaal die naast mij stond terwijl stond Kerry te praten die zei: “William, als je goed naar zijn gezicht kijkt, hij lijkt een beetje op Clinton.”

Als u op Scheveningen of op Kijkduin iemand ziet windsurfen is het nooit een rechte lijn. Je gaat van links naar rechts. U kunt het zich herinneren, Nova op zaterdag heeft het een keertje uitgezonden. Dat spotje van Kerry er werd wat Weense walsmuziek ondergezet, nauwelijks commentaar, alleen maar de zin: “Dit zijn de politieke standpunten van Kerry.” Ik vind het toch wel knap bedacht, moet ik zeggen. En dan zag je links, rechts, links, rechts het duurde ongeveer acht seconden en het beeld was geschetst.

Dit is wel een heel erge simplificatie, maar weet u zich de debatten nog te herinneren? Vriend en vijand waren het erover eens: inhoudelijk had Bush die debatten met drie-nul verloren, de drie debatten. Maar Bush heeft wel steeds gezegd: “My opponent,” vooral niet de naam noemen, “Mijn tegenstander: he is a liberal. Hij heeft 197 keren in zijn twintig jaar durende carrière de belastingen verhoogd. This is not a real American!” Dat is toch heel erg bij de Amerikanen blijven hangen.

Toen werd het 2 november, de verkiezingsnacht in Hilversum, waar ik met Maarten van Rossem en Ruth Oldenziel zes uur lang commentaar mocht geven op uitslagen die nog niet binnenkwamen. Ja, er werd ons ook om een voorspelling gevraagd. Ik moet eerlijk zeggen dat op de dag eraan voorafgaand het sentiment wat kantelde. De opkomst zou heel hoog zijn en dat zou in het voordeel van Kerry kunnen zijn, vooral als veel jonge kiezers naar de stembus zouden gaan. In de verwachting dat jonge kiezers toch wat minder republikeins zouden zijn. Nou, ik moet u eerlijk zeggen ik heb eigenlijk al die maanden gezegd: “Ik denk werkelijk dat Bush de nieuwe Amerikaanse president wordt.” Ik moet toegeven, in de verkiezingsnacht had ik op een geven moment toen de eerste ‘exit polls’ binnenkwamen het idee: Als Kerry dan zo voor ligt, dan zal Kerry het wel worden. Maar wat mij heel erg opvalt in met name ook Nederland, is dat wij zo onderschat hebben hoe 11 september invloed heeft gehad op deze verkiezingscampagne. 11 september is nu meer dan drie jaar geleden. Heel veel Nederlanders hebben dat denk ik toch onvoldoende in geschat. Ik ben herhaaldelijk in New York en Washington geweest na 11 september en dan zie je dus hoe het land veranderd is. “America is the land of the free!” Nu kom je overal detectiepoortjes tegen, als je naar het Vrijheidsbeeld gaat, wordt er een foto van je gezicht gemaakt of de gezichtskenmerken overeenkomen met een database van ‘terroristen’. Hoe moet je ze anders noemen? Ik ben nog wat beschroomd om het woord uit te spreken. Nou, Amerikanen niet hoor! Als je bijvoorbeeld zoals ik bij Mount Rushmore was een tijdje geleden – die presidentskoppen in de bergen van South Dakota in the middle of nowhere – dan spreek je dus mensen die zeggen: “Ik ben zo blij dat ik die beelden nog kan zien, want dit staat vast ook op de lijst van terroristische doelen, want dit is een landmark.” Dat geldt ook voor de Golden Gatebridge. Dat geldt natuurlijk ook voor stadions en winkelcentra. De Verenigde Staten is voor het eerst in tweehonderd jaar op zijn binnenplaats aangevallen, in New York, Washington en Pennsylvania waar het vliegtuig neerstortte. En dat heeft zo’n enorme impact gehad.

Ik zat op de avond van de elfde september ingeklemd tussen Maarten van Rossem aan de ene kant en een puindeskundige aan de andere kant wiens naam mij ontschoten is. En toen had ik nog een aardige discussie met Van Rossem want Maarten zei op de avond van de elfde: “Het is natuurlijk heel erg wat er is gebeurd, maar ja in Afrika en Azië gebeuren dit soort rampen waarbij drieduizend doden vallen dagelijks, wekelijks, in ieder geval met grote regelmaat.” En ik zei: “Maar ik vind het absoluut een keerpunt in de geschiedenis. Ik durf dat nu al te voorspellen.” Toen zei hij: “Maar ja, je hebt een cesuur in de geschiedenis. Dan moet je toch echt afstand in de tijd hebben van ja dat weet ik allemaal wel.” Maar ik weet ook dat dit de eerste keer in 200 jaar is en ik weet ook dat een Amerikaanse president urenlang op de vlucht moest voor terroristen. En zo’n grote vernedering dat zal absoluut vertaald worden in de nieuwe buitenlandse politiek.

Ik heb een boekje geschreven kort na 11 september. Ik weet dat mijn uitgever mij belde en zei: “Zou je er geen vraagteken achter zetten?” Ik heb het boekje ‘Keerpunt’ genoemd. Dat is eigenlijk wel gewaagd, als je zegt een keerpunt in de geschiedenis in de buitenlandse politiek. En ik zeg tegen hem: “Ik vind niet dat je er een vraagteken achter moet zetten.” “Ja, joh,” zei hij, “dan kun je mooi de discussie op gang brengen en je dekt jezelf toch ook leuk in.” Argumenten voor, argumenten tegen. Ik zeg: “Nee, ik vind nog steeds – dat was in 2002 –  ik vind nog steeds dat dit zo’n bijzondere gebeurtenis is, wat echt de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten verandert.

Een paar slotopmerkingen. Vóór 11 september werd president Bush een neo-isolationist genoemd, een president die zich in snel tempo terugtrok uit allerlei internationale verdragen en die veel meer gefocust was als plattelandspresident op de Verenigde Staten zelf. Een president die ook een soort van anti-rakettenschild om Amerika heen wilde bouwen. Na 11 september is de politiek als het ware binnenstebuiten gekeerd. Je hebt ook de nieuwe National Security Strategy van de Verenigde Staten – kun je zo van internet plukken – en als je die leest en trouwens de daden bewijzen het ook, dan zie je dat de huidige Amerikaanse regering na 11 september opeens heel veel meer bij het buitenland is betrokken. Een permanente oorlog tegen het terrorisme in een zestigtal landen en tegen een heleboel cellen in die landen. Dat is wel even wat anders dan het bijna neo-isolationisme van voor 11 september. Dan kun je toch wel zien dat 11 september een enorme impact heeft gehad. Trouwens, er gaat geen nieuwsuitzending voorbij, ook in Nederland, een enkele misschien wel, waarin toch wordt gespeculeerd wat er op 11 september is gebeurd. Ja, na 2 november is natuurlijk alles in de ban van wat er hier in Nederland gebeurt, maar ook daar duikt 11 september met grote regelmaat op. Dus mijn stelling is dat president Bush eigenlijk is gekozen op 11 september en niet zozeer op 2 november. Dat is eigenlijk heel erg onderschat.

Misschien nog één laatste opmerking. Het Algemeen Dagblad, Netwerk, de Volkskrant hebben vlak voor 2 november peilingen gehouden in Nederland naar de populariteit van president Bush. Hij scoorde 11% in de meeste peilingen, Kerry zat tegen de 60 % en de rest wist het niet. Als ik zou mogen stemmen in de VS dan denk ik nog steeds dat ik voor Kerry gestemd zou hebben. Maar ik durf te zeggen dat als er nu in Nederland een peiling gehouden zou worden, dat de populariteit van president Bush wel zou zijn toegenomen. Wat zegt dat dan? Daar moet u zelf maar over nadenken wat dat zegt of wat dat niet zegt, maar dan zie je als er dingen gebeuren zoals ze in Nederland gebeuren dat dat de opvattingen van mensen natuurlijk toch wel beïnvloedt. En dat maakt het, vind ik, allemaal wel heel interessant. Hoe afgrijselijk het ook is wat er in Nederland is gebeurd. Ik denk niet dat we dat in een isolement moeten zien.

Als u dadelijk vragen heeft, dan begrijp ik dat u zeker de vragen wilt richten op de Verenigde Staten maar ik heb er geen enkel bezwaar tegen als u het wilt verbreden naar Nederland toe. We leven op een global village, dat heeft 11 september aangetoond en dat heeft 2 november toch eigenlijk ook aangetoond en ook 11 maart in Madrid. Dus hier wilde ik het even bij laten.