Wim Deetman (CDA), burgemeester Den Haag (verslag & foto’s)

Datum
31-03-2003
Lokatie
Den Haag
Spreker
Wim Deetman
Titel
de Belgen doen het beter
Terug naar overzicht

Wim Deetman, 31 maart 2003

Beste mensen, toen ik vorige week werd gevraagd waarover wil je wat zeggen, heb ik spontaan gezegd: De titel is “De Belgen doen het beter.” Maar daar zit een verhaaltje aan vast. Ik heb met een aantal anderen onder wie Arthur Docters Van Leeuwen in een commissie gezeten waarin we toen nog minister Van Boxtel moesten informeren over ICT. We hebben een advies uitgebracht en eigelijk vinden we dat we met dat advies, het was het vorige kabinet en het geldt ook voor het huidige kabinet, niet veel is gedaan. Er is ook zo iets als een kabinetstandpunt, maar daar waren we niet zo van onder de indruk. We hebben tijdens formaties wel eens aan de bel getrokken, maar dat heeft niet zo bar veel geholpen. En daarom dachten we dat er nog maar eens een brochure tegenaan gegooid moest worden.

Aanvankelijk hadden we het idee om die brochure de naam “De Belgen doen het beter” mee te geven. Dat werd later wat gepolijster: “Daadkracht mag geen dode letter blijven”. Maar wanneer u dat ding doorleest, dan komt u daar een hoofdstuk tegen “De Belgen doen het beter”. Het merkwaardige is dat iedereen, in het land, in de pers, het heeft over het document “De Belgen doen het beter”. Dus u moet wel weten dat als ik zeg “De Belgen doen het beter”, dat daar achter die bredere titel zit “Daadkracht mag geen dode letter blijven”. En wat dat aangaat is die titel dus heel goed gekozen, want je hoort wel eens, en dat zie je ook wel als je door België gaat, dat je zegt van ja, het is allemaal niet zo geordend, maar er gebeurt van alles. En daar ging het ons nu net om. Ons ging het erom dat op het terrein van ICT het een en ander zou gebeuren. We zijn dus op zoek gegaan, natuurlijk in België of daar een mooi voorbeeld te vinden is, maar ook elders. Wij vonden in België een prachtig voorbeeld. Want als je kijkt naar de sociale zekerheid hebben ze daar overheid en sociale partners, ik weet niet hoe ze die instanties daar noemen, op een mooie manier aan elkaar gekoppeld. En dat betekent dat door het informatiesysteem, dat is puur informatie uitwisseling, men jaarlijks een gigantisch bedrag bespaart omdat de sociale wetgeving daar goed en correct wordt uitgevoerd. Wij dachten, waarom kan dat daar wel en bij ons niet? We gaan verder in Europa kijken, we kwamen in Denemarken. In Denemarken is een systeem in gezondheidszorg, waarbij de diverse actoren, artsen, apothekers, ziekenhuizen, met elkaar een sluitend informatiesysteem hebben. Dus als een patiënt bij een dokter komt, hoeven er niet allerlei ingewikkelde dingen worden uitgehaald om informatie boven tafel te krijgen, deze kan op dat moment direct worden benut. En nu zult u zeggen, in Nederland zijn we daar toch niet zoveel tijd en geld mee kwijt. Maar u verkijkt zich daarop. Als u bij uw huisarts komt en u let eens een poosje op de administratieve procedures, dan denk je, zou dat niet simpeler kunnen. Laat staan als hij je doorverwijst. Dan kom je helemaal in de bureaucratie terecht en als je dan onverhoopt dat kleine paskaartje niet bij je hebt, dan gebeuren er ook weer allerlei ingewikkelde dingen. Dat hoeft allemaal niet. En wat wij in Denemarken zien, is evenzeer op dat systeem van de volksgezondheid een besparing. Dan hebben we dus nog niets gedaan aan allerlei andere zaken maar gewoon een besparing. En er zijn geen wachtlijsten. Het is heel simpel. Men weet waar plaats is, waar iemand onmiddellijk kan worden geholpen, wie kan helpen etc. Dat heeft natuurlijk ook voor de patiënt enorm veel voordelen, want veel van dat soort systemen zijn voor hem of haar ook toegankelijk, althans wat de eigen persoon betreft.

Ik kan zo nog wel even doorgaan. De kernvraagstelling is: Waarom gebeurt dat nu niet in Nederland? We hebben in de jaren 80 een enorme draai gegeven aan de informatie- en communicatietechnologie. Dat is in de afgelopen jaren ook zo af en toe gebeurd en toch blijft het maar aan peuteren. Waarom komen we in ons land nou niet tot een paar grote projecten? En daarom hebben we de titel gekozen voor een van de hoofdstukken, maar in onze gedachten voor het totaal “De Belgen doen het beter”. En de mededeling er moeten nu een aantal knopen worden doorgehakt, er moeten een aantal grootschalige projecten op de rails worden gezet. Waarom?

Men zegt dat wij leven in een kennissamenleving, of in een informatiesamenleving. Dat is zo. Maar je leest zelden wat dat betekent. En daar kun je heel zwaarwichtige verhalen om heen houden. Maar je kunt het ook proberen in de kern te pakken. Informatiesamenleving, kennissamenleving wil eenvoudig zeggen dat informatie op het juiste moment betrouwbaar kan worden uitgewisseld. En we barsten van de informatie in onze samenleving. En wanneer je daar op een goede manier mee weet om te gaan, dan kan je economisch een voordeel behalen, maar ook als het bij de overheid gaat om de dienstverlenende- en uitvoerende taken.

Wij denken dat het van belang is dat wanneer je in een kennissamenleving leeft, dat een overheid op een aantal punten het goede voorbeeld geeft. Het goede voorbeeld geeft door een paar grootschalige projecten te pakken en te zeggen, dat willen we in zoveel jaar gerealiseerd hebben en door ook te kijken naar de infrastructuur. Wij denken dat als je dat doet, dat dat juist in een tijd dat er wellicht bezuinigd moet gaan worden, als ik dat zo hoor, aanzienlijk bezuinigd moet gaan worden en er een zekere neiging is om dan even niet te investeren, wij denken dat het juist nu van belang is dit soort dingen te doen. Wij denken dat wanneer je dat nu in ons land doet dat niet alleen de kwaliteit van het overheidswerk, de uitvoering wordt verbeterd, maar dat je daardoor aan bedrijven, burgers, instellingen een stimulans geeft om ook dingen weer te gaan opnemen. Om op die manier weer economisch, financieel op het punt van ICT en breder in de samenleving in de voorste gelederen te komen. En waarom zou dat in ons land niet kunnen? Want soms hadden wij grote daadkracht, zie de Deltawerken. Waarom kunnen wij nu die daadkracht niet opbrengen? Waarom kan het wel op zo’n gevoelig punt als de volksgezondheid in Denemarken? Waarom kan het wel op zo’n gevoelig punt als de sociale zekerheid in België en kunnen wij het niet? Dat betekent een besluit nemen, er aan sleuren en trekken totdat dat is gerealiseerd. Wij zeggen niet dat het de sociale zekerheid moet zijn en dat het de volksgezondheid moet zijn en dat het misschien op dit punt van de ICT bij de politie niet iets moet gebeuren en ga zo maar door. Wij zeggen, neem nou een paar grootschalige projecten waar meerdere departementen bij betrokken zijn, waar basisgegevens in de bevolkingsboekhouding bij in het geding zijn en waar ook maatschappelijke actoren en bedrijven een rol in kunnen spelen. Dan heb je een groot project wat voor de overheid een voordeel op termijn kan betekenen, hier gaat de kost voor de baat uit, maar waar, en dat is mijn diepe overtuiging, je tegelijkertijd allerlei nieuwe initiatieven die de overheid geen cent behoeven te kosten in die samenleving aanzwengelt. Dat is het eerste.

En daar voeg ik nog een tweede punt aan toe. Het tweede punt is de infrastructuur. Sommigen zullen zeggen, daar heb je hem weer. Maar voordat wij in ons land de infrastructuur rond hebben, met al onze wetgeving en alle techniek die we hebben, ben je een heleboel jaren verder. En als ik het over informatie- en communicatietechnologie heb dan is een groot deel van die infrastructuur koper, de kabelboeren en KPN. Dat is heel goed, daar wil ik niet aankomen. Maar één ding weten we, dat staat zo langzamerhand wel vast, dat binnen tien jaar er een moment komt dat de capaciteit daarvan met alle moderne technieken niet meer toereikend is. En dat betekent dat dat een rem gaat worden. En dat is niet nodig. We hebben op dit punt al een behoorlijke techniek, dat is bekend, dat is de glasvezel.

Dames en heren, wij zijn een klein land, dichtbevolkt, een niet te ingewikkelde bodem zo zou ik willen zeggen, het moet toch mogelijk zijn, hier in Europa, ook economisch, ook qua inrichting van de samenleving, qua trekkracht in de voorste gelederen te komen door er gewoon voor te zorgen dat tussen nu en laat ik zeggen acht jaar wij in Nederland glas hebben en niet alleen tussen bedrijven en instellingen, maar tot in de huizen toe, ook die laatste meters.

Dat kost wat geld. Het kost veel minder dan u denkt. Men zei mij een aantal jaren geleden in guldens gerekend zo’n twaalf miljard, sommigen tien miljard. Het is natuurlijk niet een zaak van de overheid alleen om dat te financieren. Maar wat ik hoor dat is de markt. Maar de markt doet niets. De markt wacht af, want je zal maar veel koper in de grond hebben. Dan denk je, hoe later hoe beter. Want dat betekent afschrijven en rendement. Maar tegen de tijd dat wij die infrastructuur gerealiseerd hebben, ben je een heleboel jaren verder. Want je moet straten opbreken, je moet van alles en nog wat doen. Hier en daar zal je wel een belemmering hebben met juridische procedures, ongetwijfeld. Dus je moet daar nu mee beginnen. Je moet ook om een andere reden nu zo’n besluit nemen en zeggen dat willen we binnen acht jaar rond hebben. Het gaat ook om de producten die je wilt ontwikkelen. Niet alleen die hele grote projecten bij de overheid, maar ook lokaal op het gemeentelijk niveau, maar ook gewoon puur tussen burgers, instellingen en bedrijven. Die producten worden natuurlijk ontwikkeld wanneer er kansen zijn dat die producten kunnen gedijen. En dat betekent dat je een absoluut betrouwbare infrastructuur moet hebben. Ik heb in de VS, in een laboratoriumsituatie weliswaar, maar het komt in de werkelijkheid, systemen gezien in de sfeer van de volksgezondheid bij oudere, alleenstaande mensen waarbij je tal van voorzieningen kunt treffen en de betrokkenen uitermate plezierig kunnen leven en zichzelf kunnen redden. Als er wat gebeurd, is er onmiddellijk hulp. Een soort noodhulp. Maar u begrijpt al, als die techniek niet betrouwbaar is, kan je dat niet hanteren. Dat betekent dat je een betrouwbare infrastructuur moet hebben. En dat kan met glas, dan heb je breedte. Je kan kwalitatief hoogwaardige producten ontwikkelen en dat betekent dat je die kennissamenleving, die kenniseconomie uitbouwt. En één ding staat vast: In de komende 15, 20 jaar, in Nederland, in Europa, zal die kennisontwikkeling, die kennisinfrastructuur, uitermate cruciaal zijn. Niet alleen voor de kwaliteit van de samenleving en voor het welzijn in die samenleving maar ook voor wat betreft de economische slagkracht.

Dat was het dat dat clubje mensen, Arthur Docters van Leeuwen, Ivo Opstelten, Marco Pastors, Roel in ‘t Veld en ondergetekende, beroerde. Waarom hakken we nu niet een paar knopen door? Waarom zeggen we niet: We gaan daar aan werken, en dat doen we met verve in plaats van allerlei rapporten, allerlei dingen berekenen, feasibility-studies laten maken, rendementsberekeningen laten maken voor 100 jaar. Dat werkt voor geen meter en leidt tot niets.

En dat is de reden waarom we gezegd hebben, ach, die titel, de Belgen doen het beter, is nog niet zo gek. Enig politiek ondernemerschap kan in deze z’n nut hebben.