Ivo Opstelten (VVD), burgemeester van Rotterdam (foto’s & verslag)

Datum
17-01-2005
Lokatie
Den Haag
Spreker
Ivo Opstelten
Terug naar overzicht

Politiek Café, Den Haag 24 januari 2005

Ivo Opstelten

“Waar wordt dit uitgezonden?”
“Het wordt uitgetypt en staat donderdag op de website www.politiekcafe.com.”
“Uitstekend, zo mag het zijn! Dames en heren het is voor mij een waar genoegen om hier te zijn in het Politiek Café. Ik wou het hebben over het artikel wat ik samen met Ed Nijpels heb geschreven en wat vandaag in de Volkskrant is gepubliceerd. U hebt het ongetwijfeld gelezen. Het is zeer actueel. Het gaat over effectief veiligheidsbeleid en het gaat niet over positionering van gezagsdragers.

Ik loop dat even kort met u door, want dat is natuurlijk toch iets waar een burgemeester van Rotterdam, maar ook die van Den Haag om die van Amsterdam maar niet te spreken, zich toch wel dag en nacht mee bezighouden. Dan gaat het over drie punten. Het gaat over een effectief beleid waarin de veiligheid wordt teruggewonnen, wordt gestimuleerd. Waar de criminaliteit wordt bestreden en waar het terrorisme en radicalisme en extremisme wordt aangepakt. Dan moet je op een aantal fronten effectief met elkaar omgaan. Dat is op nationaal niveau, maar ook op lokaal niveau, dan moet er aansluiting zijn.

Er wordt dan wel eens gesproken over één figuur en dat is een minister van Veiligheid. U weet wel, dat is die droevige figuur uit Amerika Ridge – die dat ook nu niet meer is – die kreeg alle veiligheidsdiensten bij zich en werd de minister van veiligheid. Maar hij had ook de minister van justitie naast zich als collega-minister Ashcroft. Er zijn mensen die in discussie brengen en de MP Jan Peter Balkenende heeft dat gedaan en die heeft gezegd: “Ik ben vóór één groot ministerie voor Veiligheid, Justitie en Binnenlandse Zaken bij elkaar”.

Ed Nijpels en ik zijn daartegen. Waarom? Omdat wij vinden, dat in een goede structuur en een goed effectief beleid er al een veiligheidsdepartement is en dat is het ministerie van Binnenlandse Zaken. Waarom? Omdat dat ministerie gaat over een aantal buitengewoon belangrijke zaken. Dat is veiligheid, het openbaar bestuur. Het ministerie heeft de AIVD onder zich, heeft de aansturing van de politie. De minister van Binnenlandse Zaken is de politieminister, de KLPD (Korps Landelijk Politie Diensten) valt onder de minister en de aansturing op afstand van vijfentwintig regiopolitiekorpsen en het openbaar bestuur.

Aan de andere kant heb je de minister van Justitie die de wetgeving in handen heeft. Belangrijk, goede taak, die het Openbaar Ministerie aanstuurt die natuurlijk de rechtelijke macht als organisatie beheert op afstand. Die zorgt voor het gevangeniswezen en de reclassering. Die twee departementen die moeten in goede checks and balances met elkaar opereren. Als je dat in één hand legt, krijg je alleen maar structuurdiscussies en geen heldere scherpe aansturing.

Ik denk dat dit belangrijk is, omdat vervolgens de minister van Binnenlandse Zaken moet zorgen dat er ook een goede verbinding wordt gelegd met het lokaal bestuur. Want in steden is één van de hoofdtaken in deze tijd om met andere partners in een keten te zorgen dat het veiligheidsbeleid effectief en integraal is. Dat betekent samenwerking tussen politie, justitie, gezondheidszorg hulpverlening en andere instituten zoals de Riaggs et cetera en …(gsm van de heer Opstelten gaat). “Ja, dat is de minister van Binnenlandse Zaken. Met Opstelten, ik bel u zo terug, …(geen antwoord).” Het wordt niet op prijs gesteld, maar dat is oké. Ik zal er zo een anekdote over vertellen, maar ik wil eerst de lijn van mijn betoog afmaken. De aansluiting is cruciaal. Zeker in deze tijd, waarin criminaliteitsbestrijding op dat lokale en regionale niveau dient plaats te vinden in aansluiting op het nationale niveau. Het gaat ons niet om posities. Het gaat om resultaten te halen die op nationaal niveau en lokaal niveau worden geformuleerd, waar contracten over worden afgesproken. Dat is zeer belangrijk. Als je dat niet doet dan krijg je, dames en heren, justitiële politie. Waarbij de aansluiting op het bestuur, wat er in een stad gebeurt, de couleur locale, onzichtbaar blijft. En de politie als vanzelf verzelfstandigt en geen goede partner meer zal en kan zijn van die andere instanties en diensten in een totale keten die met elkaar zorgen voor de veiligheid.

Sommigen zeggen dat dit zal veranderen als er een gekozen, direct door de bevolking gekozen, burgemeester zal komen. U weet van de vorige keer en u was allemaal in groten getale opgekomen dat ik daar een groot voorstander van ben. Het gaat gebeuren dames en heren, zowel in Rotterdam als in Den Haag als in de andere gemeenten in Nederland. Het moet zelfs gebeuren en het is juist een gotspe om te veronderstellen dat als die burgemeester gekozen wordt dat die dan niet de instrumenten in handen heeft aan beide kanten. Het gezag, de handhaving van de openbare orde en het beheer. Ik heb het in het artikel genoemd: het kan niet zo zijn dat een burgemeester een scheidsrechter wordt zonder fluitje. Het is zeer belangrijk dat je kunt bepalen wat de inzet is en dat je die instrumenten qua keuze ook ter beschikking hebt.

We hebben niet voor niets tien jaar geleden, iets meer dan tien jaar geleden, een nieuw politiebestel geformuleerd waarbij de aansluiting juist op een grotere schaal is. U herinnert zich nog wel: zeventien districten Rijkspolitie, 148 korpsen gemeentepolitie zijn gevormd tot 25 regionale korpsen. Daardoor een grotere schaal, waardoor sturing nodig is, waar prima samenwerking is. En waar het mogelijk is om als één concern samen met de minister van Binnenlandse Zaken en als dat nodig is die van Justitie die politie met elkaar aan te sturen. Dat is belangrijk en dan vindt er van daaruit ook een aansluiting plaats op het lokaal bestuur. En zal ook in de toekomst als er een gekozen burgemeester komt vanaf volgend jaar maart, de korpsbeheerder ook weer de burgemeester zijn van de centrumgemeente. Dus in Den Haag van Haaglanden, in Rotterdam van Rotterdam Rijnmond.

Dat is wat ik wou vertellen. Het gaat er niet om, om structuren te veranderen. Het gaat om bestaande structuren te versterken en met elkaar resultaten te boeken. Dat hebben wij in deze tijd waar veiligheid natuurlijk toch van dag tot dag aan de orde is. Met name in de steden waar een effectieve aanpak, ook van de lokale en regionale autoriteiten is geboden. Ook in het punt van extremisme, radicalisme en terrorisme wat sinds de moord op Van Gogh natuurlijk één stelling is. En ik citeer daarin Paul Scheffer: “Vanaf dat moment is het duidelijk geworden in de Nederlandse samenleving dat de politieke islam ook in de Nederlandse steden zichtbaar is geworden.” Dat is het punt waardoor effectief lokaal en nationaal op elkaar dienen te worden aangesloten en dat is de conclusie van het artikel wat wij hebben geschreven.

Ik zal even die anekdote vertellen. Ik kreeg enige tijd geleden, ik was bezig om een grote prijs voor architectuur uit te reiken in de Burgerzaal van Rotterdam. Dat gebeurt natuurlijk alleen maar in Rotterdam, de Maaskantprijs, alle architecten van Nederland en daarbuiten waren daarbij aanwezig. Ik was in een vurig pleidooi en toen had ik vergeten dat ding uit te zetten. Ik nam hem toen ook aan en het was inderdaad mijn collega Deetman. En ik zei meteen: “Dames en heren, daar is collega Deetman en die is bereid – ik kon het niet laten – de winnaar van de Maaskantprijs ook even persoonlijk te feliciteren, nietwaar Wim?” Inderdaad.

Dames en heren, de discussie die voortduurt in ons land over die veiligheid, laten we die niet laten beheersen door structuren maar laten we posities versterken en met elkaar die resultaten boeken. We hebben geen tijd te verliezen. We moeten met elkaar alle hands on deck plegen. Dat wou ik u zeggen. Dank u zeer.