Sophie in ’t Veld (D66), lid Europees Parlement (verslag & foto’s)

Datum
28-02-2005
Lokatie
Den Haag
Spreker
Sophie in 't Veld
Terug naar overzicht

Misschien dat ik een paar mensen meteen al moet teleurstellen. Ik ga het niet hebben over terrorisme. Want ik heb het idee dat daar al zo verschrikkelijk veel over gesproken is de laatste tijd. Daar zal ik niks aan toevoegen en ik vind het ook wel de tijd worden om eens even terug te komen bij de orde van de dag. Ik ga het over iets heel materieels, iets heel laag bij de grond hebben en dat is: de economie.

Daar hebben we het in Nederland al een hele tijd niet over gehad en ik denk dat het hoog tijd wordt dat we daar eens even over gaan praten. Want economie gaat per slot van rekening over de centen. Toen ik hier vanavond binnenkwam en er nog niet zo veel mensen waren, ontstond er een gesprek en dat ging dan meteen over de huren die te hoog worden. En dat het leven zo duur wordt, en dat een heleboel mensen het ontzettend moeilijk krijgen. Dus ik denk dat er alle aanleiding is om onze economie even onder de loep te nemen. Daar is ook nog een heel concrete aanleiding voor, maar daar kom ik zo nog even op terug.

Ik denk dat onze economie een grote impuls nodig heeft, ik denk dat het roer om moet, om maar eens een term uit de jaren zeventig te gebruiken. Want de economie die sukkelt al een tijdje voort of liever gezegd de economie sukkelt achteruit. We hebben vijf jaar geleden in Europa met z’n allen afgesproken dat in 2010 zouden wij de meest dynamische duurzame kenniseconomie ter wereld zijn. Nou daar waren natuurlijk geen tegenstanders van te vinden. Iedereen was het met elkaar eens, dat was een mooi plan.

Inmiddels zijn we zo ongeveer halverwege die termijn van tien jaar en waar staan we nu?Nou, we staan er slechter voor dan vijf jaar geleden. Dus het doel om groter te worden dan de economie van de Verenigde Staten of Japan hebben we niet gehaald. Nee, sterker nog als we niet oppassen dan worden we voorbijgestreefd door China en India die ongelofelijke groeicijfers realiseren. En wij zitten een beetje vast eigenlijk, ik schat zo ongeveer ergens in het midden van twintigste eeuw. We hebben toen we onze moderne economie op de rails zette onze prioriteiten vastgesteld. We hebben een model voor onze sociale zekerheid en onze economie opgezet en toen dachten we: zo is het mooi! En sindsdien is er eigenlijk bitter weinig veranderd. En als we daar niet iets aan doen dan gaat onze economie in de achteruit.

En ik denk: veel  mensen hebben het tegenwoordig over de sociale waardes, sociale samenhang. In het afgelopen jaar zijn er een hele hoop mensen in demonstraties te hoop gelopen tegen de zogenaamde asociale maatregelen. Nou, ben ik in principe ook tegen asociaal, maar als wij een duurzame sociaal economisch model willen handhaven, dan zal er toch gewoon geld verdiend moeten worden. En dan zullen we onze economie op een heel ander spoor moeten zetten.

En ik zou hier dus als D66-er weer eens willen hebben over vernieuwing, over de toekomst, over toekomstige generaties. En dan bedoel ik niet alleen de toekomstige jongeren maar ook de toekomstige ouderen, want die hebben hier absoluut ook belang bij. In die plannen die er vijf jaar geleden zijn gemaakt, werden een aantal dingen onderscheiden. Er moesten een aantal maatregelen genomen worden.

Ten eerste was daar de hervorming van de sociale zekerheid. Nou, in een aantal landen is daar zeer mondjesmaat met grote tegenzin een aanzet voor gemaakt. De meeste regeringen werden vervolgens afgezet dan wel teruggefloten door massale demonstraties. Er zijn wel wat hervormingen op touw gezet, vooral in Duitsland moet ik zeggen. Het is nog steeds niet heel radicaal, maar in ieder geval hoopgevend. Maar natuurlijk nog lang niet genoeg. Nogmaals ons sociale zekerheidsmodel is opgezet in de jaren 50’ van de vorige eeuw, en voldoet natuurlijk niet meer voor de 21e eeuw. Onze samenleving zit anders in elkaar en dus moet dat model heel anders ingericht worden. Als we dat nu niet doen, dan zal het over een aantal jaren moeten. En dan doet het alleen maar meer pijn dan nu.

Ten tweede moest er ingezet worden op investeren in de kenniseconomie. Ik herhaal nog even de meest dynamische, duurzame kenniseconomie van de wereld. Nou, dan zou je zeggen dan gaan wij meteen al onze beschikbare middelen inzetten op de kenniseconomie. Dat lijkt dan een verstandige keuze. Maar nee wat doen wij, wij blijven massaal miljardengewijs staatssteun, subsidies geven aan oude grote vervuilende industrieën, waar bijzonder weinig kennis aan de pas komt. Het doel wat wij ons gesteld hebben van 3% van het BNP uitgeven aan onderzoek en ontwikkeling wordt bij lange na niet gehaald. Ik geloof inmiddels alleen in Finland van de 25 lidstaten. We geven nog steeds een hele boel geld, als ik het over Europa heb, iedereen kent het beroemde of beruchte landbouwbeleid, waar we in plaats van te investeren in een innovatief plattelandsbeleid, nee blijven wij maar betalen aan productieoverschotten. De analyse is goed en vervolgens komt er van de uitvoering helemaal niets van terecht.

Ten derde, het derde punt was in die plannen, de zogenaamde Lissabonstrategie, was het beter laten werken van de interne markt in Europa. Ook daar zal iedereen, bijna iedereen, het in principe mee eens zijn. Er zijn nog een paar mensen, echt helemaal ter linkerzijde van het politieke spectrum die het zelfs met dat principe niet eens zijn. Maar de meeste mensen wel. Maar ook daar zijn we blijven steken in mooie woorden. Want inmiddels als we naar de cijfers kijken, dan zien we dat de uitvoering van – ik zal maar zeggen alle wetgeving op het gebied van die interne markt – dat die schromelijke tekort schiet. En dat we daar jaar voor jaar slechter presteren. En één van de grootste plannen om die interne markt werkelijkheid te laten worden, namelijk de zogenaamde dienstenrichtlijn, dat is een plan om een echte interne markt voor dienstenverlening tot stand te brengen. Die dienstenrichtlijn – ik denk een briljant voorstel van de commissie – ligt zo verschrikkelijk zwaar onder vuur van met name de vakbonden maar ook een aantal regeringen die vlak voor de verkiezingen dan wel een Europees referendum staan, dat ik eigenlijk zo langzamerhand grote zorgen heb of die richtlijn er nog wel door gaat komen. En ik denk dat die richtlijn echt een essentieel onderdeel is van die interne markt. De dienstensector maakt naar schatting inmiddels tussen de 50 en 70% van onze economie uit en groeit alleen nog maar. Overigens is dat nou ook een terrein waar Europa bij uitsteekt. Zeg maar voorsprong heeft op andere delen in de wereld.

Dat plan van die commissie is eigenlijk heel simpel. Want als je namelijk een interne markt wilt hebben, dan moet je dus ook een beetje geharmoniseerde wetgeving hebben. Maar dat blijkt op een heleboel terreinen gewoon niet haalbaar. En met 25 landen kunt u zich voorstellen, is dat nog veel moeilijker dan met 15. Wat heeft de commissie dus gezegd? We gaan niet meer proberen om alle wetgeving gelijk te trekken maar we voeren het zogenaamde ‘land van oorsprong principe’ in. Dat betekent dat een dienstverleningsbedrijf wat in land A gevestigd is en in land B zijn diensten aanbiedt, dat hij dat dan toch moet doen volgens de wetgeving van land A, waar die gevestigd is. Dat werkt een beetje als een rijbewijs. Overal in Europa moet je je rijbewijs halen in je eigen land, maar je mag vervolgens overal rondrijden. Je moet je natuurlijk wel houden aan de verkeerregels zoals die in dat land gelden. Zo is dat met die dienstenrichtlijn ook. Dat ‘land van oorsprong principe’ is het uitgangspunt. Maar vervolgens is er een hele rits van, wat ik maar zal noemen ‘veiligheidskleppen’ om te zorgen dat onze sociale wetgeving, de arbeidsmarktwetgeving, de milieuwetgeving, gezondheidsnormen niet ondergraven worden.

Ik weet niet of iemand dit weleens in de krant gelezen heeft, maar er zijn mensen die schrijven stukjes in de krant en die zeggen van: “Die dienstenrichtlijn…” Die heeft overigens een bijnaam die wordt naar de geestelijke vader Frits Bolkestein, ook wel de Frankensteinrichtlijn genoemd. En dat geeft dan een beetje aan hoe mensen er tegenaan kijken. Er wordt moord en brand geschreeuwd en gezegd: “Als die dienstenrichtlijn erdoor komt, dan komen alle Polen of andere lage lonenarbeiders, die komen hier massaal heen. We hoeven niet aan de veiligheidsnormen te voldoen, we hoeven niet aan de Nederlandse sociale wetgeving te voldoen, dat is sociale dumping. En dan worden de Nederlandse arbeiders uit de markt geprijsd. Ik zal u de details besparen maar neemt u van mij aan het is allemaal klinkklare nonsens. Het is bangmakerij, het is niet waar. Maar het geeft wel heel erg aan, hoe groot het verzet is tegen die dienstenrichtlijn. Ik vind eerlijk gezegd: elk beleid heeft nadelen en risico’s, er zijn geen wetten die alleen maar winnaars kennen. Dat geldt hier ook. Dus je moet inderdaad heel zorgvuldig kijken naar wat de sociale gevolgen zijn. Wat de milieugevolgen zijn, wat de veiligheidsgevolgen zijn. Maar tegelijkertijd zou dit zo’n enorme stap vooruit betekenen voor de Europese economie, dat ik het werkelijk onbegrijpelijk en onverantwoord vind als ik zie hoe d’r een hele tegenbeweging georganiseerd wordt.

Er is zelfs een hele website opgezet door de FNV, door Groenlinks en de SP. Er worden grote manifestaties aangekondigd en de mensen worden bang gemaakt met verhalen die gewoon pertinent niet waar zijn. En dan denk ik als je ziet wat een enorme economische impuls dit kan geven. Want het gaat over zo verschrikkelijk veel sectoren en vooral voor een land als Nederland is dit zo’n goed voorstel. Wij zijn een open economie, we drijven veel handel, we hebben veel diensten. Voor ons is dit een enorm voordeel. Onze Nederlandse ondernemers die kunnen nu door heel Europa hun diensten aanbieden, terwijl ze op dit moment nog gehinderd worden door allerlei discriminerende vestigingseisen, door hoge kosten bureaucratie, allerlei protectionistische maatregelen die er worden genomen door allerlei landen, het is echt een enorme kans. Dus ik vind het werkelijk onvoorstelbaar als ik zie wat daar voor protest tegen komt. Dan bijvoorbeeld een partij als de Franse socialisten, die hebben nu al in Frankrijk gezegd dat – er komt een referendum over de grondwet zoals u weet – die hebben gezegd: “Als die dienstenrichtlijn erdoor komt, dan adviseren wij onze mensen om ‘nee’ te stemmen tegen de grondwet.” Nou ik vind dat een stuk chantage van het zuiverste water. Nou wat zijn dan de alternatieven van al die mensen, die hier zo tegen gekant zijn, tegen het versterken van de interne markt? De alternatieven zijn bijvoorbeeld het op laten lopen van het begrotingstekort, die kenden we al, dat werkt niet. Hetzelfde geldt voor het laten oplopen van de staatsschuld.

Oplossingen zijn bijvoorbeeld wat ze dan noemen investeren. Investeren is natuurlijk prima. Als je investeert in innovatie, als je investeert in kennis. Als je investeert in die sectoren, zoals de diensten, die de toekomst hebben. Nee, waar gaan al die subsidies naar toe? Die gaan naar allemaal grote noodleidende bedrijven, die zonder die subsidies niet meer zouden bestaan. En ik denk niet dat dat investeren in de toekomst is. Hetzelfde geldt voor liberalisering, er is een steeds sterkere roep, in Europese context misschien nog iets sterker dan in het Nederlandse verband, om zich te verzetten tegen het vrijemarktprincipe. Er gaat weer echt een ouderwets pleidooi op voor staatsmonopolies. De staat moet overal voor zorgen. Nou, dat recept hebben we ook al geprobeerd en dat blijkt uit in ieder geval heel veel gevallen ook niet te werken.

Dan zou ik misschien even af willen sluiten met een verwijzing naar een boek wat ik op dit moment aan het lezen ben, wat mij bijzonder aanspreekt en wel om de volgende reden. Ik heb net even een aantal dingen aangegeven, in vogelvlucht, er kan nog veel meer gezegd worden, die er volgens mij moeten gebeuren om onze economie klaar te maken voor de 21e eeuw en voor de toekomstige generaties. Ik heb ook gezegd dat een aantal mensen wat mij betreft veel te veel in het verleden blijven steken en veel van het verzet tegen de economische vernieuwing komt van mensen die roepen: “Europa is veel te veel markt en munt en te weinig mens en milieu.”

Tegen die mensen zou ik twee dingen willen zeggen. Het eerste is: op 1 juni gaan we stemmen over de Europese grondwet. Als je de Europese grondwet leest en vergelijkt met andere grondwetten in de wereld dan ken ik geen enkele grondwet waarin zoveel staat over sociale samenhang, over duurzaamheid, over gelijke kansen, over het milieu, over sociale bescherming. Daar is onze hele sociale economische model op gebaseerd. En dan kom je bij het tweede punt en dat is het boek van Jeremy Rifkin. Een Amerikaanse wetenschapper, socioloog geloof ik, en dat boek heet ‘the European dream’. Waarom? Hij is dus een Amerikaan, hij heeft veel in Europa gewerkt, kent Europa goed. En hij zegt, de Verenigde Staten hebben van oudsher dat begrip van ‘the American dream’, dat is zo bekend. Dat zelfs in de hele wereld het in het engels wordt aangeduid. The American Dream en iedereen weet wat dat betekent. Dat betekent dat iedereen, van de meest eenvoudige schoenlapper dat als hij maar hard werkt, dan kan hij miljonair worden. En dat is zo’n beetje het grootste streven in Amerika. En hij zegt inmiddels moeten we tot de ontdekking komen dat voor heel veel mensen the American Dream niet werkt. Omdat er ontzettend veel mensen blijven steken in armoede, zie ik de contouren ontstaan, soort embryo van the European Dream. En hij zegt: “Dat is een model wat veel beter toegerust is voor de 21e eeuw.” Want hij zegt: “Europa streeft wel naar sterke, dynamisch economie en naar vernieuwing. Tegelijkertijd is er sociale samenhang, is er dat ideaal van duurzaamheid, is er de kwaliteit van leven die een grote rol speelt in Europa. En het verspreiden van democratie en evenwicht en duurzaamheid in de rest van de wereld.” Hij zegt: “Dat is the European Dream.” En ook al leven nog niet alle Europeanen ernaar en misschien zijn ze zich er wel niet ten volle van bewust maar hij zegt: “Dat model, the European Dream, daarmee zouden we eigenlijk de 21e mee in moeten gaan.” En dan zou ik daarmee willen afsluiten.